De jaarlijkse sterfte van de belangrijkste boomsoorten in Europa neemt enorm toe. Het gevolg is dat Europese bossen steeds minder koolstof opnemen en dat het risico op bosbranden groter wordt.

Uit een over heel Europa uitgevoerd onderzoek blijkt dat het gehele continent kampt met toenemende bomensterfte. Dat komt doordat door klimaatverandering de bodem steeds droger wordt. ‘Europese bossen hebben behoorlijk te lijden’, zegt bosbouwtechnoloog Jan-Peter George van het Tartu-observatorium in Estland. ‘Iedereen in Europa moet weten, of je nu in het noorden of het zuiden woont, dat dit een enorm probleem aan het worden is.’

Stijgende sterftecijfers

Er bestond al behoorlijk wat bewijs dat een toename in ernstige droogtes door klimaatverandering voor verhoogde bomensterfte in Europa zorgt. Maar de meeste onderzoeken focusten zich tot nu toe op specifieke gebieden of waren gebaseerd op satellietbeelden waarop je moeilijk kunt zien of een boom door droogte dood is gegaan of doordat die is gekapt.

George en zijn collega’s gebruikten daarentegen 3 miljoen grondobservaties als onderdeel van het in de jaren tachtig gestarte ICP Forests-initiatief. Met deze dataset kon het team kappen als doodsoorzaak uitsluiten. Ook konden ze er boomsterfte mee uitsluiten die het gevolg was van een schimmelziekte gecombineerd met een keverplaag.

De onderzoekers ontdekten dat de jaarlijkse sterftecijfers van alle boomsoorten aan het stijgen zijn. De fijnspar heeft de grootste klap gekregen, met een sterftecijfer dat tussen 2010 en 2020 zo’n 60 procent hoger lag dan in de periode tussen 1995 en 2009. De grove den heeft te maken met een stijging van 40 procent, de beuk met 36 procent en de eik met 3,5 procent.

Abnormaal lage vochtigheid

Daar houdt het slechte nieuws niet op. Voor alle soorten en regio’s is het sterftecijfer sinds 2012 positief, wat betekent dat er meer bomen sterven dan normaal, vergeleken met het langetermijngemiddelde. ‘Europese bossen hebben in 2012 mogelijk een kritiek punt bereikt’, zegt George.

De onderzoekers keken ook naar de geschatte vochtigheid van de bodem, gebaseerd op een model dat werkt met gegevens over regenval en de hoeveelheid wegstromend water. Ze ontdekten dat een abnormaal lage vochtigheid in het ene jaar de belangrijkste drijvende kracht was achter de boomsterfte het jaar erop.

In noordelijke regio’s zoals Scandinavië denken veel mensen nog steeds dat de bossen in hun omgeving geen effect ondervinden van door opwarming veroorzaakte droogtes, zegt George, maar in werkelijkheid worden alle Europese bossen getroffen, inclusief de taiga.

Schorskevers

‘De uitkomsten van dit onderzoek zijn enorm verontrustend, maar niet verrassend’, zegt Hannah Mowat van Fern, een organisatie uit Brussel die campagne voert voor bosbehoud. ‘Niet alleen het Amazonewoud verdroogt, ook onze eigen bossen – met sterfte tot gevolg.’

De onderzoekers kunnen op basis van hun studie niet met zekerheid zeggen waarom bomen iets van een jaar na het optreden van droogtes zo vaak het loodje leggen, maar daar kunnen veel redenen voor zijn, zegt George. Ernstige waterstress leidt tot een gebrek aan voedingsstoffen en kan ook watergeleidend weefsel beschadigen. Dit maakt de bomen vatbaar voor andere vervelende zaken, zoals ongedierte en ziekten.

Door droogte geraakte coniferen produceren bijvoorbeeld minder hars dan normaal, en hars is wat ze beschermt tegen schorskevers. ‘Schorskevers zijn helemaal gek op door droogte verzwakte bomen’, zegt George.

Monocultuurplantages

De toename in bomensterfte heeft veel gevolgen. Ten eerste nemen bossen minder koolstof op wanneer oude bomen het veld ruimen ten faveure van jongere exemplaren. ‘Het staat buiten kijf dat oerbossen meer koolstof opnemen dan jonge bossen’, zegt George. Het lijkt hem echter onwaarschijnlijk dat Europese bossen op den duur meer koolstof gaan uitstoten dan dat ze opnemen.

Europa gaat ook al gebukt onder frequentere en ernstigere bosbranden, en met toenemende bomensterfte neemt het gevaar alleen maar toe. ‘Naarmate zich almaar meer droog en dood materiaal verzamelt, worden bossen veel vatbaarder voor bosbranden’, zegt George. ‘Deze dynamiek kennen we al uit de Verenigde Staten en Australië.’

De houtindustrie kan ook geraakt worden. Een van de redenen waarom de fijnspar het zo zwaar te verduren heeft, is dat die in de loop van de tijd op andere plekken is aangeplant dan gebruikelijk voor fijnsparproductie – en dan ook nog eens in monocultuurplantages. Boseigenaren moeten beginnen met het aanplanten van een mix aan soorten om plantages weerbaarder te maken, zegt George.

Meer bedreigingen

Er kunnen ook economische gevolgen zijn. Houtprijzen in Europa liggen al hoog vanwege de vraag uit de VS en China, zegt George. Toenemend bomenverlies kan de prijzen nog verder opstuwen en voor een domino-effect zorgen die de bouwindustrie en verdere sectoren raakt.

‘Dit is het zoveelste bewijs dat je voor het klimaatbestendig maken van bossen, voor het vergroten van hun weerbaarheid, zult moeten zorgen voor meer diversiteit’, zegt Mowat. ‘Deze studie drukt ons flink met de neus op de feiten, maar kan er ook voor zorgen dat we richting biodiversere bossen gaan – als we deze wetenschappelijke wake-upcall tenminste ter harte nemen.’

Watergebrek als gevolg van klimaatverandering is lang niet de enige bedreiging waar Europese bomen mee kampen. Exotische soorten ongedierte en ziekten hebben de iep en de es al gedecimeerd en bedreigen nu andere bomen, waaronder de eik. Als klap op de vuurpijl is de houtkap is sinds 2016 ook nog eens met zo’n 50 procent toegenomen.