Onderzoekers van de VU hebben witte loodverf op 77 Rijksmuseumschilderijen van Nederlandse schilders uit de 17e eeuw bestudeerd. Ze ontdekten dat de samenstelling van de verf in de loop der tijd veranderd is. Dat kan helpen om schilderijen aan een bepaalde tijd, plaats of schilder te koppelen, vertelt scheikundige Paolo d’Imporzano, die op het onderzoek promoveerde.

Waarom kozen jullie voor witte loodverf?

‘We hadden één specifieke kleur nodig waarvan we de chemische samenstelling tussen de schilderijen konden vergelijken. Verschillende kleuren vergelijken gaat niet, omdat die onderling te veel verschillen. We kozen voor wit, omdat dit simpelweg de meest voorkomende kleur op de schilderijen was. Loodverf was daarnaast het meest geschikt omdat lood vier stabiele isotopen heeft.

Isotopen zijn net iets lichtere of zwaardere versies van hetzelfde atoom. Normaal gesproken vervallen de zwaardere isotopen na een bepaalde tijd in de lichtere variant. Bij deze vier loodisotopen gebeurt dat niet. Ze ontstaan elk door het verval van andere, nog zwaardere metalen, zoals kwik, polonium en thallium. Doordat de verhouding van deze nog zwaardere metalen per gebied verschilt, is ook de isotopensamenstelling van het lood per gebied anders. Hierdoor kun je uit de isotopenverhouding afleiden waar een stukje lood vandaan komt.’

Jullie ontdekten dat de samenstelling van de verf ook afhangt van de tijd. Hoe komt dat?

‘We zagen dat veranderingen in de verf samenvielen met bepaalde oorlogen. Oorlogvoering in de 17e eeuw vergde erg veel lood. Alle normale aanvoerlijnen werden gebruikt om kogels en kanonnen te maken. Als gevolg daarvan waren verfproducenten aangewezen op creatievere methodes om aan lood te komen, bijvoorbeeld door dingen om te smelten. Hierdoor is er in die periode veel meer variatie in de isotopenverhouding van het lood.

Die variatie was alleen afhankelijk van de tijd, en van of het binnen of buiten Nederland geschilderd was. Binnen Nederland maakte het niet uit wie de schilder was. Zolang twee kunstwerken ongeveer gelijktijdig gemaakt waren, zagen we geen verschil.’

Kwam er nog nieuwe informatie over bepaalde schilderijen aan het licht?

Van het schilderij Cimon en Pero van Willem Drost werd gedacht dat hij dit schilderde nadat hij naar Venetië was gereisd. Het bleek echter met Nederlandse verf geschilderd. In Italië was verf destijds makkelijk te verkrijgen. Daarom is het onlogisch dat Drost de verf uit Nederland had meegenomen. Het schilderij is dus naar alle waarschijnlijkheid al gemaakt voor hij naar Venetië ging.

Ook vonden we Nederlandse verf op twee portretschilderijen, terwijl we zeker weten dat schilder Martin Palin op dat moment in Jakarta verbleef. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Eén optie is dat de verf daar via een Nederlandse handelsroute terechtkwam, maar het kan ook zijn dat die schilderijen helemaal niet door hem gemaakt zijn. Om hier uitspraken over te kunnen doen, heb je echter aanvullende informatie nodig.’

Hoe kon u de schilderijen onderzoeken zonder ze te beschadigen?

Onze meetmethode was zo nauwkeurig, dat we aan enkele microgrammen verf al voldoende hadden. De schilderijen zijn dus niet beschadigd. Waar mogelijk gebruikten we ook materiaal dat al eerder van het schilderij af was gehaald.’ 

Bent u zelf meer een kunst- of een scheikundeliefhebber?

‘Zelf ben ik scheikundige, dus de schilderijen waren meer onderzoeksobjecten dan kunstwerken voor mij. Maar dat ik mezelf in eerste plaats als wetenschapper zie, betekent natuurlijk niet dat ik niet van kunst hou. Ik heb niet voor niets dit onderwerp voor mijn promotie gekozen!’

Leestip: Zal een computer ooit een meesterwerk schilderen? In dit boek onderzoekt wiskundige Marcus du Sautoy de aard van creativiteit. Verkrijgbaar in onze webshop