De grootste massa-extinctie die ooit op aarde plaatsvond, was waarschijnlijk te wijten aan piepkleine microben. Dat concluderen wetenschappers van de Massachusetts Institute of Technology.

Methanosarcina, een soort oerbacterie.  Bron: Wikimedia Commons
Methanosarcina, een soort oerbacterie.
Bron: Wikimedia Commons

De daders zijn methaan producerende microben van het geslacht Methanosarcina. Het aantal van deze oerbacteriën nam zo’n 252 miljoen jaar geleden explosief toe. Daardoor nam ook de hoeveelheid methaan in de atmosfeer toe, waardoor zee verzuurde en het klimaat flink veranderde. Door deze veranderingen verdween negentig procent van de toen levende soorten op aarde, een gebeurtenis die bekend staat als de Perm-Trias-massa-extinctie.

Microbengroei dankzij genetica en vulkaannikkel
De massa-extinctie kwam op gang toen Methanosarcina een snelle manier hadden gevonden om koolstof tot zich te nemen en methaan te produceren. Zij kregen dit trucje onder de knie door een gen van andere microbensoort over te nemen. Dankzij deze genetische verandering konden de oerbacteriën een gigantische groeispurt maken.

Deze groeispurt was echter alleen mogelijk als er genoeg minerale voedingsstoffen voor de microben waren. Methanosarcina-bacteriën hadden specifiek nikkel nodig – en nikkel was toevalligerwijs volop aanwezig dankzij de actieve vulkanen in die tijd.

Eerder opperden wetenschappers al dat vulkanen een rol speelden bij de Perm-Trias-massa-extinctie, maar die rol blijkt nu dus indirect te zijn. De spuwende vulkanen brachten meer nikkel in het leefgebied van de Methanosarcina, waardoor de explosieve groei van de methaan producerende bacterie een feit was.

Driemaal bewijs voor microben

Oerbacteriën zoals Methanosarcina zijn voor het eerst gevonden in vulkanische warmwaterbronnen, zoals deze bron in Yellowstone National Park. De bacteriën kunnen extreme omstandigheden overleven. Bron: Wikimedia Commons/Jim Peaco
Oerbacteriën zoals Methanosarcina zijn voor het eerst gevonden in vulkanische warmwaterbronnen, zoals deze bron in Yellowstone National Park. De bacteriën kunnen extreme omstandigheden overleven.
Bron: Wikimedia Commons/Jim Peaco

De MIT-wetenschappers wijzen naar drie soorten bewijs voor hun theorie. Ten eerste blijkt uit geochemische metingen dat de hoeveelheid koolstofhoudende gassen (zoals methaan) explosief toenam rond deze tijd. Ten tweede blijkt uit genetisch bewijs dat de oerbacterie Methanosarcina zich inderdaad ontwikkelde tot een vorm die koolstof opnam en methaan produceerde. Ten slotte blijkt uit afzettingen in China dat de toename van nikkel in de leefwereld van de Methanosarcina samenviel met deze ontwikkelingen van de bacterie.

Lees ook: