Paleontologen hebben in China de tot nu toe oudste en meest primitieve pterodactyl ontdekt. Die vondst schuift de leeftijd van de groep vliegende prehistorische reptielen op en geeft meer inzicht in hun leeftijd en waarschijnlijke oorsprong.

botten Kryptodrakon progenitor
De bewaardgebleven botten van Kryptodrakon progenitor die de onerzoekers opgroeven in China.
Bron: Brian Andres

Een groep Amerikaanse paleontologen hebben de vroegste pterodactyl in zijn soort ontdekt. Pterodactylen zijn een groep vliegende reptielen waartoe de grootste vliegende dieren behoren die ooit geleefd hebben. Ze zijn nauw verwant aan dinosaurussen, maar zijn zelf geen dino’s. Door de ontdekking blijkt de leeftijd van die groep rond de 163 miljoen jaar te liggen. Dat is 5 miljoen jaar ouder dan wetenschappers tot nu toe aannamen. Dat schrijven de onderzoekers deze week in het vakblad Current Biology.

Het ontdekte exemplaar kreeg de naam Kryptodrakon progenitor. Hij is genoemd naar de film Crouching Tiger, Hidden Dragon. Die film is gemaakt in China, in de buurt van het Shishugou-gebergte, de plaats waar de onderzoekers hun prehistorische reptiel vonden.

Kryptodrakon progenitor leefde zo’n 163 miljoen jaar geleden, in het midden-Jura. Op grond van de botten die de paleontologen opgroeven, had het dier een spanwijdte van ongeveer 1,4 meter. Analyse van de fossielfragmenten toonde aan dat Kryptodrakon het oudste lid is van de Pterodactyloidea, een groep pterosaurussen die ook wel bekendstaat als kortstaartpterosaurussen.

Ter land, ter zee, en in de lucht

De analyse liet ook zien dat pterodactylen oorspronkelijk op het land leefden, en daar ook geëvolueerd zijn. Dat gaat in tegen eerdere aannnamen van wetenschappers die dachten dat de dieren in de zee zijn ontstaan. In mariene mileus zijn namelijk de meeste fossielen gevonden.

Volgens John de Vos, paleontoloog bij Naturalis die niet betrokken was bij het onderzoek, dachten mensen dat de pterosaurussen in de zee ontstaan waren, omdat veel overblijfselen in zeeafzettingen zijn gevonden. De botten van de pterosaurussen zijn heel dun, en daardoor laten ze amper fossiele sporen na op het land. In de zee kunnen dat soort botten wel goed bewaard blijven, omdat ze meteen bedekt kunnen raken met sediment, aldus De Vos.

Brian Andres, paleontoloog aan de University of South Florida werkte mee aan het onderzoek, en zegt in een persverklaring dat het leefgebied van de pterosaurussen regelmatig onder water stond. Evolutie zorgde ervoor dat hun vleugels breder werden en geschikter voor leven en navigeren op het land. Daar ligt de oorsprong van de pterodactylen en het ontstaan van Kryptodrakon progenitor, volgens Andres.

Convergente evolutie

De vleugels van de huidige vliegende gewervelden, zoals vogels, zijn bij dieren die boven het land vliegen zijn over het algemeen breder dan die van soortgenoten die over zee vliegen. De onderzoekers keken of dat bij pterosaurussen ook het geval was. Blijkbaar wel, want uit die analyse blijkt dat de landdieren bredere vleugels hadden en de zeedieren smallere vleugels, net als bij vogels en vleermuizen. Volgens De Vos is er sprake van zogeheten convergente evolutie. Vogels en pterosaurussen, hebben onafhankelijk van elkaar dezelfde vliegeigenschappen ontwikkeld.

Die convergentie betekent dus niet dat vogels afstammen van de pterosaurussen. Vogels stammen af van tweepotige dino’s en er is nog geen bewijs dat sommige vogels wel afstammelingen zijn van pterosaurussen. ‘De vogels hebben er niets mee te maken’, zegt De Vos. ‘Dat is een heel andere groep. We zien echter wel steeds hetzelfde patroon van evolutie: het ontwikkelen van de meest effectieve manier om te vliegen voor over zee of over land.’

Lees meer: