Op het nippertje is Nederland in 2001 aan een kernramp ontsnapt. Volgens fysicus Frans Saris, die destijds de scepter zwaaide over de kernreactor in Petten, scheelde het een haartje. De huidige directie spreekt de aantijging tegen.

Rumoer in het kleine wereldje van kernfysisch onderzoek in Nederland. Frans Saris, oud-directeur van ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland), publiceerde in november een boek waarin hij stelt dat de kernreactor in Petten in 2001 maar net aan een meltdown ontsnapt is. ECN was destijds de eigenaar van de kernreactor. De tegenwoordige exploitant, NRG (Nuclear Research and consultancy Group), stelt dat onafhankelijk onderzoek deze aantijging al in 2002 weerlegd heeft.

De hoge-fluxreactor in Petten is een kleine ‘zwembad-reactor’, die vooral medische isotopen maakt en zelf geen elektriciteit produceert. De splijtstofstaven hangen in een diep, open bassin gevuld met water. Toen op 16 november 2001 de netstroom uitviel, schakelde de reactor zichzelf automatisch uit. Nakoeling blijft dan noodzakelijk, door water langs de splijstofstaven te pompen. Echter, de noodstroomaggregaten op het ECN-terrein sloegen niet aan; een duidelijk technisch falen.

Tot zover zijn Saris, NRG en de KernFysische Dienst (KFD) van het Nederlandse ministerie van VROM het eens. Volgens Saris is Petten toen slechts aan een ramp ontsnapt, omdat de netstroom al na vier minuten weer aan ging. Die vier minuten beschrijft hij in zijn boek Darwin meets Einstein als een periode van chaos, waarin het licht in de controlekamer is uitgevallen, een noodzaklamp door een autoklusser is ontvreemd en operators op de tast een klep dichtdoen die juist open had gemoeten. Via deze klep had de spontane convectiekoeling in werking moeten treden, de laatste back-up waarbij het zwembadwater zelf de reactorkern koelt. Had deze situatie iets langer geduurd, stelt Saris, dan was de kern gesmolten – het ergst denkbare ongeval met een kernreactor.

Brandweer

NRG-woordvoerder Juliette van der Laan kan de anekdote van de zaklamp en de blunder met de klep niet bevestigen, en al helemaal niet dat de reactor daardoor op het randje van de afgrond heeft gestaan. “De elektrische nakoelpomp heeft namelijk naar behoren gefunctioneerd, op een noodvoeding.”

Het rapport van de KFD over het incident bevestigt deze lezing, en stelt: “Tevens was dieselnoodkoelpomp volledig beschikbaar”. De conclusie luidde: “Er is geen sprake geweest van een onveilige situatie.”

De KFD classificeerde het incident dan een anomaly, een ‘afwijking’. In 2001 werden nog drie dergeljke incidenten in andere Nederlandse kernreactoren aan de KFD gemeld, die geen enkele opschudding hebben veroorzaakt.

“Onbegrijpelijk dat de Kernfysische Dienst dit als zodanig heeft geklassificeerd”, zegt Saris. “Er was destijds veel ophef over haarscheurtjes in het reactorvat, maar volgens mij was dat peanuts vergeleken met dit incident.”

Saris is wegens deze, in zijn ogen, bijna-meltdown opgestapt als directeur van ECN. Waarom komt hij pas acht jaar later met deze onthulling? Saris: “Ik hield m’n mond, omdat het niet aan mij als net afgetreden directeur was om dit naar buiten te brengen.”

Overigens vindt ook hij het onjuist dat Greenpeace de vergelijking met Tsjernobyl trekt: “Een meltdown van Petten kun je vergelijken met wat in Harrisburg, Pennsylvania gebeurd is.” Dat werd officieel geklassificeerd als een ‘ongeluk met gevolgen voor de omgeving’. Daarvoor moeten de elektrische én de dieselaangedreven koelpompen falen, en wel zolang dat ook de spontane convectiekoeling geen soelaas meer biedt.

Saris: “Je moet je die paniek eens voorstellen, als dat zwembad begint te koken en het hele reactorgebouw vol stoom komt te staan. En geloof me, zo’n bassin is gauw drooggekookt.” Met de reactor op vol vermogen – 50 megawatt – is dat inderdaad in enkele uren mogelijk. NRG-woordvoerder Van der Laan relativeert het rampscenario: “Als alles misgaat, kunnen we ook nog de brandweer bellen om het zwembad bij te vullen.”

Arnout Jaspers