Een statistisch programma en een groep paleontologen probeerden beide fossiele tandjes van meer dan vierhonderd miljoen jaar oud op de juiste plaats in een skelet te plaatsen. Vooralsnog mist een computer de benodigde wijsheid, zo blijkt.
Het is als een legpuzzel zonder plaatje, legt David Jones van de universiteit van Leicester uit. Hij duidt op de reconstructie van de skeletten van conodonten, een diertje dat 425 miljoen jaar leefde. In een rotsformatie in de Canadese provincie Ontario bevinden zich vele complete skeletten daarvan, naast verspreide tandjes. Die tandjes zijn vaak nog geen millimeter groot.
Jones beschrijft conodonten als gewervelde diertjes die driehonderd miljoen jaar in de wereldzeeën verbleven. Ze waren de eerste die tanden ontwikkelden, en beschikten over een mand vol zaagbladvormige tanden die uit de mond kon schieten om een prooi te pakken, en daarachter snijdende en plettende tanden voor de verwerking van de prooi.
Jones toog met twee collega’s aan de slag en ontwierp een statistisch programma voor de analyse van conodonttandjes. Zowel experts als het programma moesten vervolgens materiaal analyseren en nagaan waar tanden thuishoorden in het skelet.
Het programma deed het prima en was zeer consistent. Paleontogen zijn vooralsnog niet onmisbaar, stelt Jones in het vakblad Palaeontology. Minder ervaren paleontologen maakten weliswaar iets meer fouten en, zoals gebruikelijk bij menselijke experts, verschilden de ervaren paleontologen soms flink van mening. Jones vindt de computer in ieder geval een waardevol hulpmoddel om de conclusies van de paleontologen tegen het licht te houden en, waar nodig, het vertrouwen in de vervaardigde reconstructies van skeletten te vergroten.
Erick Vermeulen