Het is nog een jaar of tien business as usual, maar over twintig jaar is het gedaan met de dominantie van de benzine- en dieselauto. Eerst neemt de hybride auto het dan over, en over veertig jaar rijden we met z’n allen elektrisch.
Dat was de uitkomst van een stemsessie op een door energieadviesbedrijf KEMA belegde conferentie over de toekomst van de energievoorziening, die in oktober plaatsvond in Papendal. In een van de parallelsessies mocht een ‘wijze menigte’ van circa dertig conferentiegangers proberen in de toekomst te kijken. Het idee achter de wise crowd is, dat als vele goed geïnformeerde mensen een voorspelling doen, het gemiddelde beter zal zijn dan elke individuele voorspelling. Als dat zo is, dan is het einde van de alleenheerschappij van benzine en diesel dus rond 2030 een feit.
Grote energiemaatschappijen hebben de naam reactionaire bolwerken te zijn. Kolenstokers en atoomstroompushers zijn het, volgens de milieubeweging. Dat was niet de boodschap die in de lucht hing op de KEMA-conferentie, waar honderden energiebeslissers uit binnen- en buitenland samenkwamen. Eerst mocht duurzaamheidsgoeroe Jeremy Rifkin als een Amerikaanse tv-dominee van leer trekken tegen ons failliete kapitalistische systeem. Dat zou worden opgevolgd door ‘gedistribueerd kapitalisme’, aldus Rifkin, een ‘intergrid’ van autonome burgers die hun eigen energie produceren, met windmolens in de tuin, zonnecellen op het dak en waterstof als universele energiedrager.
Het in conservatief zwart pak gestoken publiek liet zich gewillig de mond snoeren door oneliners als ‘waterstof is net als digitaal’ en ‘het menselijk bewustzijn veranderd in een wereldbewustzijn’. Het klinkt interessant en licht intimiderend, terwijl het in feite niets betekent.
De uitkomst van de stemronde sloot wat dat betreft naadloos aan bij de teneur van de conferentie: de tijd van de grote, met fossiele brandstof gestookte centrales loopt op z’n eind.