Bij een test hebben oceaanrobots met succes walvissen kunnen waarnemen en dat vrijwel real-time kunnen doorgeven. De robots vormen een aantrekkelijk en goedkoop alternatief voor de moeizame waarneming van bedreigde walvissen vanaf schepen en vliegtuigen.
Slechts enkele honderden exemplaren van de beschermde walvissoort noordkaper (Eubalaena glacialis) leven er nog in de Atlantische Oceaan. Met name voor de kust van de VS zwemmen deze baleinwalvissen, alhoewel ze ook voor de kust van Noorwegen kunnen voorkomen. Sinds 1970 zijn er zeker 25 noordkapers omgekomen door aanvaringen met schepen, en er zijn ook noordkapers in netten verstrikt geraakt en gestorven. Een probleem is dat men vaak niet weet waar deze walvissen uithangen, daarvoor is men afhankelijk van waarnemingen vanaf schepen en vliegtuigen. Vooral in het najaar, bij sterke wind en een ruwe zee, zijn die waarnemingen schaars. Als bekend is dat er walvissen in een gebied zijn, waarschuwt de overheid het scheepsverkeer zodat schepen hun route kunnen aanpassen.
Onderzoekers van het Woods Hole Oceanographic Institution hebben eind 2012 met succes robots ingezet om noordkapers en andere walvissen op te sporen. Deze onderwaterrobots, zogenoemde gliders, beschreven wekenlang een verticale zigzagbaan in de oceaan voor de kust van Maine en New Hampshire. Al binnen enkele uren nadat de robots waren uitgezet, verstuurden ze geluidspatronen van walvissen naar de onderzoekers.
Geluidspatronen
De robots zelf zijn zeer geluidsarm – een belangrijke voorwaarde voor betrouwbare akoestische metingen. De geluiden die ze met hun microfoons opvangen, worden door de elektronica geanalyseerd. De software in de robot vergelijkt de waarneming met een vijftiental kenmerkende geluidspatronen van de diverse baleinwalvissen en kan zo herkennen om welke soort het gaat. Walviskreten worden vertaald naar een korte code, van zo’n honderd bytes. Die vertelt hoe luid en hoe lang de waargenomen walviskreet is en hoe de frequentie verandert.
De robots komen elke paar uur aan het oceaanoppervlak en sturen dan de metingen met onder meer gps-informatie via een iridiumsatelliet naar een computer op de vaste wal. De hoeveelheid informatie is beperkt, zo’n 8 kilobyte per uur. De analyse en de omzetting van de walviskreten naar kleine brokstukken informatie is daarom volgens onderzoeker Mark Baumgartner cruciaal.
Biologen ontberen nog veel kennis over de noordkaper. Zo is het onduidelijk wat deze walvissen precies eten als ze in het najaar voor de noordoostkust van VS verblijven. Vanaf een onderzoeksschip zijn daarom in de nabijheid van de walvissen de temperatuur en het zoutgehalte van het oceaanwater op diverse diepten gemeten. Daarnaast verzamelden de biologen monsters van het plankton op diverse diepten. De analyses zijn nu in volle gang.