Een nieuwe Chinese muur – een groene deze keer, bestaande uit talloze bomen – wordt opgetrokken om de oprukkende Gobi-woestijn in het droge noorden van het land een halt toe te roepen. En met succes, volgens recent onderzoek.
‘Er is meer begroeiing en er zijn minder stofstormen in het gebied van de Groene Muur’, zegt Minghong Tan van het Institute of Geographical Sciences and Natural Resource Research in Beijing. Maar of het planten van bomen ook op de lange termijn een oplossing is, blijft onderwerp van debat.
Stofstormen afkomstig uit de Gobi- en Takliman-woestijnen bedekken Beijing regelmatig met een sluier van stof. In een poging deze woestijnen te temmen, begon China in 1978 met de aanplant van de Groene Muur. In 2050 moet het project klaar zijn. Dan zal de 4500 kilometer lange muur bestaan uit meer dan 100 miljard bomen en ongeveer een tiende van het oppervlak van het land beslaan. Daarmee is het waarschijnlijk het grootste ecological engineering-project op aarde. Maar de meningen over de effectiviteit en de wenselijkheid van de muur zijn verdeeld. Vooral westerse geografen zijn sceptisch.
Sommigen schrijven de afname in zandstormen gedurende de afgelopen drie decennia toe aan een stijging van de regenval. Maar Tan en medeauteur Xibuin Li zeggen dat hun analyse van de gegevens over regenval, satellietbeelden en de index van de stofstormen aantonen dat de verbetering wel degelijk te danken is aan de Groene Muur (Land Use Policy, doi.org/xk2).
In andere gebieden volgen vegetatie en stofstormen de pieken en dalen van de neerslag. Maar dichter bij de bomen nam de vegetatie toe en namen de stofstormen af tussen 1981 en 1998, het einde van de onderzoeksperiode. Volgens Tan heeft de verbetering sindsdien aangehouden. ‘Het grootste gedeelte van het onderzochte gebied is steeds groener geworden tussen 2000 en 2010’, zegt hij. ‘Over het geheel genomen zien wij een verbetering van het milieu in het noorden van China.’
Er zijn ook uitzonderingen, zoals het district Minqin in de provincie Gansu, waar de Gobi en de Takliman-woestijn elkaar dicht naderen. ‘Maar dat zijn kleine gebieden’, aldus Tan.
Zand moet rollen
Twee vooraanstaande criticasters van de Groene Muur trekken de onderzoeksresultaten niet in twijfel, maar waarschuwen wel dat dit niet het hele verhaal is. Hong Jian van de Universiteit van Hawaii op Manoa, zegt dat China’s ‘agressieve houding’ ten opzichte van de natuur, bijvoorbeeld het planten van bomen op plekken waar ze niet op natuurlijke wijze groeien, op lange termijn niet zal werken. ‘We moeten de natuur niet willen dwingen, we moeten de natuur proberen te volgen.’ Volgens Hong Jian betekent dat soms dat ‘het zand de vrijheid gegund moet worden om te rollen’.
Volgens David Shankman van de Universiteit van Alabama in Tuscaloosa is het niet gezegd dat de Groene Muur voor de eeuwigheid blijft staan. ‘Wat is het sterftecijfer van de geplante bomen? Wat gebeurt er als ze doodgaan? En wat betekent de aanplant van deze bomen voor het gras en de struiken, die over het algemeen beter bestand zijn tegen droogte en effectiever in de bestrijding van erosie?’
Tan beaamt dat de autoriteiten zich niet alleen moeten richten op het uitbreiden van de bossen. ‘Voor het grootste gedeelte van het noorden van China is gras waarschijnlijk beter.’
Ook uit andere delen van de wereld krijgen de critici bijval. De Afrikaanse Unie wil de Sahara indammen met een groene muur van bomen, maar wetenschappers van McGill University in Montreal Cana meldden in oktober dat gras en struiken sneller zouden groeien en nuttiger zijn (Sustainability, doi.org/xk5).
Intussen gaat het planten voort in China: vorige maand kondigde het land aan in samenwerking met de VN 1,3 miljard bomen te gaan planten langs de Zijderoute.
Lees verder: