Voor de mannelijke Herennia multipuncta, een soort zijdespin die vooral in zuid-oost Azië voorkomt, heeft seks meer met oorlog van doen dan met liefde.
Ten eerste moet hij zien te paren met een vrouwtje dat vier keer zo groot is en dat hem liever opeet dan zijn nageslacht te baren. Vervolgens moet hij uit alle macht zien te voorkomen dat rivalen in de buurt van zijn bezwangerde vrouwtje komen. In de macabere wereld van spinnenseks betekent dat dat hij zichzelf moet ontmannen.
Geloof het of niet: deze spinnen bijten vrijwillig hun eigen genitaliën eraf. Niet de meest voor de hand liggende manier om je seksuele prestaties te verbeteren. Maar volgens Matjaž Kuntner van het Evolutionary Zoology Lab in Ljubljana, Slovenië, zijn de eunuchen in het voordeel ten opzicht van hun ongeschonden buren.
De spinnen produceren bijvoorbeeld net genoeg sperma voor een enkel seksueel avontuur – in hun hele leven. Door zich te ontdoen van overbodige ballast – de organen die hun sperma moeten transporteren kunnen wel een tiende deel van hun lichaamsgewicht uitmaken – zijn ze dus lean and mean en beter in staat om de concurrentie op afstand te houden.
En dat is vooral belangrijk omdat verschillende mannetjes dezelfde verzameling eitjes kunnen bevruchten. De enige manier om te zorgen dat hun genen toch doorgegeven worden, is het vrouwtje met hun leven bewaken.
Extreme monogamie
‘Het is een extreme vorm van monogamie. De mannetjes wedden maar op één paard omdat ze slechts één vrouwtje kunnen bevruchten’, zegt Kuntner.
Dat is althans wat Kuntner verwachtte. Eerder toonden hij en zijn medewerkers al aan dat een andere spinnensoort zijn geslachtsdelen afbreekt tijdens de daad – in plaats van ze achteraf af te bijten – om een betere bodyguard te worden. Daarom gingen Kutner en zijn team op onderzoek uit om te ontdekken of dit nog destructievere gedrag vergelijkbare voordelen had.
Een aantal mannetjes kreeg zeven dagen de tijd om te paren met een vrouwtje. Daarna vergeleken de onderzoekers het gedrag van eunuchen met spinnen die nog nooit gepaard hadden.
Ze ontdekten dat de spinnen die een of twee spermaorganen misten, zich venijniger gedroegen dan hun rivalen. Het verlies van hun genitaliën leek ze een extra boost te geven – het spinnenequivalent van een dubbele espresso, zo te zeggen.
De eunuchen bleven ongeveer 50 procent meer in de buurt van vrouwtjes en vielen rivalen agressiever aan dan concurrerende maagden. Ze bleven ook 40 procent langer actief nadat de onderzoekers ze hadden lastig gevallen met een verfkwast, waarschijnlijk omdat ze het gewicht van de spermaorganen niet met zich mee hoefden te torsen.
Agressieve eunuchs
Kuntner kon niet uitsluiten dat de daad zelf de spinnen extra actief maakt. Toch is hij er vrijwel zeker van dat de zelfontmanning verhogend werkt voor de motivatie en agressie van de spinnen. Als ze maar één kans in het leven hebben om zich voort te planten, doen ze er alles voor om te slagen.
Het vrouwtje daarentegen zit helemaal niet te wachten op dat bezitterige gedrag. Voor haar is het juist gunstig om wisselende contacten hebben, aangezien dat kan leiden tot gevarieerder nageslacht, waardoor de kans toeneemt dat haar genen doorgegeven worden. Bovendien zal ze proberen het mannetje op te eten, dus een langdurige relatie zit er bepaald niet in.
Kuntner denkt dat dit zeer reële gevaar om eerder lunch dan levenspartner te worden direct verantwoordelijk is voor het ontstaan van de zelfontmanning. De spinnen doen er goed aan het aantal ontmoetingen met hongerige vrouwtjes tot een minimum te beperken, wat het eenmalig paren tot een succesvolle strategie maakt.
Deze aanpassing leidde weer tot de beperkte spermaproductie en de zelfontmanning, Hoewel de vraag welke van deze eigenschappen eerst ontstond een kip-eikwestie is.
Voor het hele onderzoek, zie Behavioral Ecology and Sociobiology, DOI: 10.1007/s00265-014-1824-6
Lees ook: