Draaiingen in het oudste licht in het heelal, die astronomen vorig jaar meenden te observeren, zijn toch niet bewezen. Daarmee is het bewijs voor de inflatietheorie van tafel. Dat concluderen verscheidene wetenschappelijke teams in een gezamenlijke studie.
Vorig jaar leek een grote wetenschappelijke doorbraak een feit: astronomen hadden mogelijk bewijs gevonden voor de inflatietheorie, een kosmisch model dat stelt dat het heelal kort na haar ontstaan extreem versneld uitdijde. De BICEP2-telescoop zou draaiingen hebben gemeten in het vroegste licht van het heelal. Die draaiingen zouden volgens het team het resultaat moeten zijn van schommelingen in de ruimtetijd, die bij de extreme inflatiegroei pasten.
Kritiek
Het onderzoek ontving al snel kritische reacties. Mogelijk was het signaal niet afkomstig van ruimtetijdschommelingen, maar van kosmisch stof. Stof kan het licht in het heelal verdraaien, en daarmee eigenlijk de handtekening van vroege inflatie vervalsen. De BICEP-onderzoekers moesten al snel erkennen dat het inderdaad mogelijk was dat ze de effecten van stof hadden gemeten. Een aantal maanden later leken stofmetingen van de Planck-ruimtetelescoop het vermoeden te bevestigen. Het deel van de hemel dat BICEP had bekeken, bevat veel meer stof dan het BICEP-team dacht – dus het effect van het stof was niet voldoende meegenomen in hun berekeningen. Toch was er nog enige twijfel over de resultaten.
Uitsluitsel
Om uitsluitsel te bieden, werkte het BICEP-team samen met de astronomen van de Keck Array en de Plack-telescoop. De resultaten laten zien dat het bewijs voor de inflatietheorie inderdaad niet deugde. Stof zou inderdaad de gemeten draaiingen volledig kunnen verklaren.
De resultaten ondermijnen de inflatietheorie niet. De draaiingen schuilen wellicht toch in het oudste kosmische licht, maar vooralsnog zijn ze dus nog niet geobserveerd. ‘De gezamenlijke analyse laat zien dat een groot deel van het signaal dat BICEP2 detecteerde, afkomstig is van stof in de Melkweg. Maar we kunnen niet uitsluiten dat er wel een klein signaal te vinden is. Dit is een goed voorbeeld van hoe wetenschap gebeurt: stapje voor stapje’, zegt Planck-wetenschapper Charles Lawrence in een persverklaring.
Lees ook: