De pyrosome in dit filmpje lijkt wel een enorm zeemonster. In werkelijkheid bestaat hij uit duizenden kleine diertjes die met elkaar verbonden zijn.
Een pyrosome is een kolonie van ongewervelde organismen. Die organismen heten zooïden en zijn maar een paar millimeter groot. Samen vormen ze een ‘worm’ die even lang kan worden als een potvis. De zooïden zijn klonen van elkaar. De hele kolonie is ontstaan uit één enkel individu. Vanuit het beginpunt bouwen de zooïden in cirkels een steeds grotere kolonie met een steeds grotere mond. Omdat de zooïden zichzelf klonen, kan de kolonie gemakkelijk beschadigde delen herstellen. In feite kan een pyrosome hierdoor eeuwig leven.
Een van de wonderlijkste eigenschappen van een pyrosome is dat alle zooïden heel precies kunnen samenwerken. Op die manier kan de kolonie eten en in de juiste richting bewegen. Toch zijn de zooïden niet door zenuwen met elkaar verbonden. Het zijn individuele organismen, die bij elkaar gehouden worden door een gelatineachtige stof. Ze communiceren met elkaar via lichtsignalen. Een pyrosome geeft wit of gekleurd licht wanneer hij ergens tegenaan komt. De individuele zooïden geven het signaal door naar de buurman en zo rimpelt het lichtsignaal door de hele kolonie heen.
Pinguïns
Een pyrosome is één enorm filtersysteem. Elke zooïde zuigt water op van buiten de kolonie en blaast het aan de andere kant uit. Hierdoor krijgen ze niet alleen voedseldeeltjes binnen, maar geven ze de kolonie ook een soort straalmotor. Zo hebben ze een beetje invloed op de kant die ze op drijven.
Deze gigantische lichtgevende wormen moeten wel opvallen, zou je denken. Toch worden ze niet vaak gezien. Er zijn ook nog erg verschillende ideeën over pyrosome. Van de mensen die ze tegenkwamen, zeggen sommigen dat ze zacht en kwetsbaar zijn, en anderen juist dat ze sterk genoeg zijn om pinguïns te verstikken en verdrinken.
Plankton
Waarom zien we deze vreemde dieren zo weinig? Volgens Manges Gauns van het National Institute of Oceanography in Goa, India is het niet omdat ze zeldzaam zijn. Volgens hem komt het deels doordat ze de dag doorbrengen in de diepte van de oceanen, en deels doordat we niet op de goede plekken zoeken. Volgens Gauns zijn er gebieden waar heel wat koloniën voorkomen.
Hij analyseerde de watercondities aan de kust van India waar een zwerm gevonden was. Nu denkt hij te weten waarop we moeten letten: een combinatie van cyanobacteriën die voor de zooïden klein genoeg zijn om in één keer door te slikken, en een juiste samenstelling van het water. Gauns zegt dat deze condities voorkomen als je ver genoeg uit de kustwateren gaat.
Lees ook: