Een goede leraar kan je ontzettend veel helpen. Maar niet zo veel als een goed stel genen.
Of een basisschoolleerling zijn toets goed maakt, staat al bij de geboorte grotendeels vast. De schoolprestaties van kinderen worden namelijk voor het merendeel bepaald door genetische aanleg. Dat blijkt uit tweelingonderzoek van Eveline de Zeeuw, onderzoeker aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De Zeeuw onderzocht toetsresultaten van leerlingen van groep drie tot en met acht. Door de resultaten van één- en twee-eiige tweelingen en hun andere broers en zussen met elkaar te vergelijken, achterhaalde ze in hoeverre het genetisch materiaal invloed heeft op de scores bij verschillende toetsonderdelen.
Cito-toets
De score bij de Cito-toets in groep acht bleek voor maar liefst 74 procent af te hangen van genetische aanleg. Ook bij afzonderlijke disciplines en in andere leeftijdscategorieën bleek de omgeving van minder belang dan het erfelijke materiaal. Genen bepaalden bijvoorbeeld voor 60 tot 74 procent de scores bij rekenen en voor 72 tot 82 procent de scores bij lezen.
Daarnaast onderzocht De Zeeuw de invloed van genen op kinderen met ADHD. Daaruit bleek dat ook daar genetische aanleg grotendeels bepalend is, maar dat klasgenoten en leraren wel voor een significant deel bijdragen aan de mate van ADHD-gedrag.
Lees ook: