Tijdens het Gala van de Wetenschap 2021 ontving Joey Tol de Robbert Dijkgraaf Essayprijs. De 21-jarige, die een studie klinische neuropsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen combineert met een studie bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam, won de prijs met het essay ‘Bovenkamerwaarheden’.
Onze hersenen zijn slim, interessant, mysterieus – en lui. Hoewel de Homo sapiens zich door de eeuwen heen steeds verder heeft ontwikkeld en daarbij ook meer over zichzelf ontdekte, blijken we diep vanbinnen allemaal nog voor een groot gedeelte echte oermensen te zijn. Neem bijvoorbeeld de ogen: voor velen de meest toegankelijke en betrouwbaar geachte bron van informatie. Hoeveel assumpties maken we op een dag op basis van wat we zien? We lezen het nieuws, kijken naar de media, aanschouwen hoe onze familie zich gedraagt en hoe onze vrienden eruitzien. Terwijl we de meeste dingen helemaal niet kunnen observeren, zoals de moleculen die zich vormen tot waarneembare objecten. Niets is wat het lijkt, en toch zijn we ervan overtuigd dat de wereld is zoals we die zien. En dat hoewel onze ogen – die van ons allemaal – een beperking hebben. Niet zo’n kleintje ook: de blinde vlek. Er bevindt zich een gedeelte in onze ogen waar geen zintuigcellen zitten, waar we feitelijk blind zijn. We hebben het allemaal. Maar we merken er niets van.
Onze hersenen zijn slim. Een blinde vlek, dat is niet handig. Dus vullen ze het plaatje aan met wat ze verwachten te zien. Maar we zien het niet, niet écht. We hebben het al zo druk met onze aandacht bij belangrijke zaken houden, dat alles buiten ons gezichtsveld ons eigenlijk niet zo interesseert. Alles ziet er immers logisch uit, dus waarom zouden we dat in twijfel trekken? Maar vullen mijn hersenen hetzelfde in als die van jou? Wanneer perspectieven verschillen, zullen waarheden ook variëren. Er is geen vaste realiteit, enkel persoonlijke waarheid. Al onze individuele werkelijkheden dragen samen weer bij aan de collectieve waarheid, die daarom ook altijd veranderlijk is. Wetenschap staat niet vast, maar groeit. Meningen worden bijgesteld. Mensen leren en observeren en veranderen. En dat is goed.
Onze hersenen zijn slim. Ze hebben ons ervan overtuigd het belangrijkste orgaan te zijn in ons eigen lichaam. In onze hersenen bevindt zich onze ‘identiteit’– volgens onze hersenen, dan. En identiteit lijkt steeds vaker ten grondslag te liggen aan onze meningen. Onze blinde vlek associeert gedrag en voorkoming met een vooringenomen verwachting. Want onze hersenen zijn lui, en iedere keer goed na moeten denken om tot een passende doordachte gedachte te komen kost tijd en energie. ‘Die vegetariër stemt vast links’; ‘de dief moet wel een donkere jongen zijn geweest‘; ‘er zitten microchips in de vaccinaties.’ Binnendoorweggetjes zijn soms handig en kunnen je sneller op je bestemming brengen. Maar je raakt ook makkelijker verdwaald. Kun je door de bomen het bos niet meer zien? Of zie je door het bos de bomen niet meer staan?
Onze hersenen zijn stom. Dacht je dat daar ‘slim’ zou staan? Of misschien waren je ogen al eerder afgedwaald, omdat je de conclusie wilde bereiken zonder door al die inhoud te hoeven. Zelfs wanneer het over henzelf gaat, gaat het onze hersenen nog niet snel genoeg. Die raargekleurde kwabben in onze schedels zijn soms een beetje als die ene student, onderuitgezakt op de achterste rij stoelen in de collegezaal, die aan het eind van de les slechts een paar zinnen heeft meegekregen en daar het tentamen mee moet halen. Alleen omringen wij onszelf met gelijkgezinde mensen, die dezelfde meningen en ideeën hebben, omdat we er niet van houden om getoetst te worden. We vormen groepjes met mensen net als wij, die ons niet uitdagen zoals de professor die de interactie probeert aan te gaan, die poogt te doen verwonderen en verbazen totdat zelfs die student achterin rechterop gaat zitten. Flexibele waarheden zijn lastig, en het aanpassen van je mening vereist standvastigheid. Maar je krijgt er wat voor terug. Slimmere hersenen. Een interessantere realiteit. Mysterie, onzekerheden, euforie: een ontdekkingstocht. Ondanks wat de naam suggereert, gaat wetenschap niet zozeer over dingen weten, maar over kennis vergaren: waarschijnlijkheden samenvoegen tot feiten, zodat een uiteindelijke waarheid steeds preciezer wordt. En tegelijkertijd erkennen dat er genoeg is wat we niet weten; dat de collectieve waarheid zoals we die nu kennen gelimiteerd is. Morgen kan alles anders zijn. In de woorden van Confucius: echte kennis is weten hoe ver je eigen onwetendheid reikt.
Lees ook de winnaar van 2020, ‘De verstoorde droom‘, het essay ‘Van wie is mijn lichaam’ dat in 2019 de Robbert Dijkgraaf Essayprijs in de wacht sleepte, en ‘Witte vlekken, zwarte vlekken’, dat in 2018 met de prijs werd bekroond.