Het is duurder dan goud, duurder dan cocaïne: neushoorn-hoorn-poeder. Een kilo doet tegenwoordig 65.000 dollar. Dat is de moeite waard, voor een stroper. Dus is de jacht geopend en stijgt het aantal omgelegde neushoorns sinds 2007 exponentieel.

Vier eoclogen doen daarom een voorstel, in vakblad Science van vorige week. Laten we die hoorns zelf gaan verkopen. Dat kan. Je kan een neushoorn verdoven en zijn hoorn afzagen. Heeft het dier ogenschijnlijk weinig last van. Nu al snijden natuurbeschermer de hoorns af om te voorkomen dat stropers dat doen. Maar het is niet genoeg. Zelfs dan worden de dieren nog gedood, voor het laatste stompje.

De legale handel – met lagere prijzen – zou nu dus de stropers de wind uit de zeilen moeten halen. De opbrengst kan worden gestopt in, jawel, de bescherming van de neushoornpopulatie. Neushoorns worden zo een soort vee.

De vier ecologen vinden het niet leuk, dit voorstel. Maar doen we niets, dan sterft de neushoorn uit – binnen 20 jaar, is de voorspelling.

Ik snap de argumenten. Maar raar is het wel. Dat je als natuurbeschermer wilde dieren moet verdoven en hun hoorn af moet zagen. Dat je als beschermer de markt gaat voeden die je jaren hebt bestreden – en terecht hebt bestreden. De meeste hoorns verdwijnen naar Azië, waar ze worden vermalen en in traditionele medicijnen worden gestopt. Onder andere als potentieverhogend middel. Nee, het werkt niet, en het poeder kan de nieren beschadigen. Moet je daar als natuurbeschermer aan meewerken?

Mijn voorstel: laat die dieren maar gewoon met rust. Dan maar uitsterven, dan zien die stropers ook eens wat er van komt. Waarom kwaad doen om kwaad te bestrijden?