Het gaat slecht met u dames, vindt de NRC. ‘Nederlandse vrouwen vaker depressief’, schreef die krant vorige week dinsdag. En nu wilt u natuurlijk weten: hoeveel vaker? Hoe snel gaat het met ons bergafwaarts? De eerste zin van het artikel biedt uitkomst: ‘Nederlandse vrouwen hebben vaker depressieve klachten dan Vlaamse.’ Kijk, dat valt mee. Niet vaker dan vroeger, maar vaker dan Vlaamse vrouwen. Tja, of dat nou zo erg is. Een vergelijking met Noorse vrouwen was even leerzaam geweest. En wat ook meevalt: het gaat om ‘depressieve klachten’. Dat klinkt minder erg. En het wordt nòg minder.

Wat hebben de (Vlaamse) onderzoekers gedaan? ‘De deelnemers,’aldus de NRC, ‘moesten onder meer aangeven of zij zich in de afgelopen week gedeprimeerd of eenzaam hadden gevoeld, of juist gelukkig waren geweest en plezier in het leven hadden gehad.’ Met andere woorden: er is niks gemeten wat maar in de verte te maken heeft met depressiviteit. Dit is gewoon vragen hoe het gaat. Een traantje gelaten, lekker geshopt? Dat is wat er gemeten werd. In hun onderzoek geven de onderzoekers dat ook toe: de vragen kunnen ‘geen onderscheid maken tussen respondenten die wel en zij die niet depressief zijn’. Maar dat staat er in de NRC niet bij. Dat ‘Nederlandse vrouwen vaker depressief’ komt er op neer dat Nederlandse vrouwen gemakkelijker klagen dan Vlaamse. Of minder lachen. Of verzint u maar wat. Maar het depressiviteit heeft het niks te maken.

Ook al hebben ze geen idee wat ze nu eigenlijk gemeten hebben, de onderzoekers wagen zich toch aan een ‘verklaring’ voor het verschil. Het zou komen door ‘een andere opstelling van de overheid. Dat uit zich in beperkte mogelijkheden voor kinderopvang in Nederland’. Ach waarom niet. Wie weet maken spruitjes ongelukkig en maakt lof ons blij. Wie weet is het de Nederlandse man. Het ontbreken van een regering. Mark Rutte. Verzint u maar wat. Maar de verklaring ‘gebrekkige kinderopvang’ heeft een streepje voor: daarmee kom je in de NRC.