De discussie over genetisch gemodificeerd voedsel in het westen heeft een nadelige uitwerking in ontwikkelingslanden, betoogt Hidde Boersma.
Halverwege het jaar heeft de Noord-Bengaalse boer Moinul Islam al meer winst gemaakt op zijn aubergines dan het hele jaar daarvoor. Dat is volgens hem voor een belangrijk deel te danken aan de nieuwe zaden die hij dit jaar kocht van BARI, de lokale landbouwuniversiteit. De zaden zijn genetische gemodificeerd, waardoor ze resistent zijn tegen de vraat van de zogenaamde fruit and shoot borer, een rups die zonder bestrijding grote delen van de oogst wegvreet. ‘Met de nieuwe zaden hoef ik minder te spuiten, terwijl de gewassen er aan het eind van seizoen beter uitzien, omdat er geen vraatgaten in zitten. Daardoor krijg ik een hogere prijs op de markt,’ zegt hij. Met de hogere opbrengst hoopt hij zijn huis op te knappen.
Het contrast met de oostelijker wonende Mohammed Sjajahan is groot. Hij heeft geen toegang tot genetisch gemodificeerde zaden, en om zijn aubergines te beschermen spuit hij tachtig keer per groeiseizoen een mix van bestrijdingsmiddelen op zijn kleine akker van nog geen halve hectare. Dat doet hij zonder enige bescherming, en hij klaagt dan ook over pijn aan zijn huid en zijn luchtwegen. De pesticiden zijn bovendien duur, ongeveer 50 procent van zijn investeringen gaan eraan op. Het weerhoudt hem ervan om zijn eigen grond te kopen. Nu huurt hij het nog van zijn schoonvader.
Westerse weerstand tegen gentech
Beide boeren komen aan het woord in de documentaire Well Fed, die ik maakte samen met regisseur Karsten de Vreugd en cameraman Philip Fountain. Met de film pogen wij in beeld te brengen hoe de discussie over genetische modificatie in het Westen het leven van de armste boeren beïnvloedt. In Europa is er veel weerstand tegen de techniek, met name bij milieubewegingen zoals Greenpeace en ngo’s als Oxfam Novib en Hivos. Dat komt onder andere door spookverhalen over vermeende negatieve gevolgen voor de gezondheid of het milieu, en door de associatie met Monsanto, een van de meeste gehate bedrijven ter wereld, en tegelijk een van de belangrijkste verkopers van gentechzaden. Het heeft ertoe geleid dat het de facto verboden is om genetisch gemodificeerde gewassen te verbouwen in lidstaten van de Europese Unie.
Als consumenten merken we daar weinig van, onze voedselzekerheid komt er niet door in gevaar: ons bord blijft elke dag gevuld. Veel Europese boeren zouden wel graag toegang zien tot de verbeterde gewassen, maar omdat de meeste tegenstanders van gentech zelden in contact met de daadwerkelijke producenten van ons voedsel, blijft het makkelijk om te ageren tegen de techniek.
Wat we echter te weinig beseffen is dat de discussie die wij hier hebben, wel degelijk invloed heeft op het leven van boeren en consumenten in de armste landen. Want in navolging van Europa hebben veel Afrikaanse en Aziatische landen de techniek ook in de ban gedaan. Europa is nog steeds leidend als het gaat om wetenschap, en als wij het al niet doen, waar zouden zij het dan wel doen? Het is moeilijk om daar wat tegen in te brengen. Het betekent echter wel dat genetische gemodificeerde cassave, resistent gemaakt tegen een destructief virus, en de gentechbanaan, resistent tegen bacteriële wilt, hun weg nog niet hebben kunnen vinden naar diegenen die het het meest nodig hebben, terwijl ze wel klaar liggen in Oeganda.
Het effect van de westerse weerstand heeft ook zijn weerslag gehad op de verspreiding van de bt-brinjal, zoals de genetisch gemodificeerde aubergine heet. Die was oorspronkelijk bedoeld voor de Indiase markt, maar is daar onder druk van Europese ngo’s en milieubewegingen verboden. Dat betekent dat miljoenen boeren een product wordt onthouden, dat zorgt voor verbeterde leefomstandigheden en voor een beter milieu. De Bengaalse boeren hebben het geluk dat hun minister van landbouw Matia Chowdhury erg vooruitstrevend is, en de wetenschappelijke consensus volgt als het gaat om de veiligheid van gentechgewassen. Naast de aubergine, is Bangladesh van plan om de komende jaren ook genetisch gemodificeerde aardappelen, rijst en katoen te introduceren, om zo de groeiende bevolking van 166 miljoen zielen op vier keer Nederland duurzaam te voeden. De rijstsoort die eraan komt is de befaamde Golden Rice, dat zo gemodificeerd is dat het een voorloper van vitamine A produceert, een voedingsstof waar veel Bengaalse kinderen een gebrek aan hebben. Het product is oorspronkelijk ontwikkeld in de Filipijnen, maar ook daar heeft de antigentechlobby succes gehad.
Deze voorbeelden geven aan dat onze mening, die wij zo luchtig verkondigen in de kroeg of op het werk, niet zonder gevolgen is. Wij kunnen een techniek afwijzen, wij kunnen nog tien jaar onderzoek eisen voor iets op de markt komt, maar elders in de wereld kan het het verschil betekenen tussen een goede of slechte oogst, tussen het wel of niet kunnen voeden van een gezin. Het is tijd dat we daar een vaker bij stil staan.
Hidde Boersma is gepromoveerd moleculair bioloog en wetenschapsjournalist. De film Well Fed, te zien op 31 mei, 22.35 uur op NPO3 en tot 10 juni online, is zijn debuut als documentairemaker. Boersma schreef ook mee aan het boek Ecomodernisme – het nieuwe denken over groen en groei.