Vliegtuigen storten neer door een te grote afstand in de hiërarchie der piloten. Wauw, dat lijkt wel erg vergezocht eigenlijk. Maar toch geloof ik het.
In de cockpit draait het allemaal om de communicatie tussen piloot en copiloot. Een van hen bestuurt het vliegtuig, de ander houdt alles in de gaten. Wat blijkt nu uit onderzoek: de meeste vliegtuigen storten neer terwijl de piloot vliegt. Terwijl je verwacht dat de piloot dat toch het beste zal kunnen. Het probleem zit ‘m erin dat de copiloot nu de piloot moet controleren. En soms durft hij dat niet zo goed!
In plaats van duidelijk aan te geven dat er iets mis dreigt te gaan, draait een copiloot er in zo’n geval maar een beetje omheen. ‘Nou, het weer verderop ziet er niet best uit’, in plaats van: ’30 graden naar rechts, we moeten die storm ontwijken’.
Malcolm Gladwell schrijft dit in zijn boekje Outliers, The story of success. (Naast nog veel meer om over na te denken.) Hij zegt dat de cultuur waarin je opgroeit veel belangrijker is dan we denken.
Zo blijkt het per land te verschillen hoe er wordt aangekeken tegen hiërarchie. Hoeveel waarde en respect hecht men aan autoriteit. De Nederlandse psycholoog Geert Hofstede heeft hierover heel veel informatie verzameld overal ter wereld. Daarmee is onder andere een lijst gemaakt waarop landen gerangschikt zijn naar hoe groot de machtsafstand is onder piloten.
Zuid-Korea staat bijvoorbeeld heel hoog op deze lijst. Daar heeft men ongelooflijk veel ontzag voor een hoger geplaatst persoon. Een gewoon gesprek tussen twee verschillende hiërarchische lagen is bijna niet mogelijk vanwege alle plichtplegingen. En toevallig, maar dus toch niet toevallig, stortten in de jaren ’90 heel veel vliegtuigen van Korean Air neer. Inmiddels is er een uitgebreide communicatietraining geweest voor piloten en copiloten, met gunstig resultaat.
Zuid-Afrika staat juist heel laag. En dat vond ik interessant vanuit mijn eigen opleidingscultuur: de geneeskunde. Als coassistent of arts-assistent in een Nederlands ziekenhuis heb je het zwaar. Ik herinner me vaak bang te zijn geweest voor de specialisten. Vragen stellen deed je al helemaal niet, want dan had je grote kans dat je werd uitgekafferd: ‘Weet je dat nou nog niet? Zoek dat dan eerst zelf maar eens op!’ Antwoord kreeg je vaak niet, en tijd om het op te zoeken had je ook niet. Dus leerde je het niet.
Tijdens een stage in Zuid-Afrika was ik verbaasd over de kennis en kunde van de assistenten daar. Totdat ik meeliep met een visite met een specialist. Er werden aan de lopende band vragen gesteld en antwoorden gegeven. Super leerzaam! En daarbij was zelfs nog plaats voor het respectvol benaderen van de patiënt…
Hoe het inmiddels precies gaat in Nederland weet ik niet, maar een aantal jaren geleden werden er beslist fouten gemaakt doordat arts-assistenten tijdens een dienst niet durfden te bellen naar hun baas om een vraag te stellen. Bang om dom gevonden te worden, bang voor een negatieve beoordeling en bang om geen opleidingsplaats te kunnen krijgen.
Ik denk dus dat Nederland hoog staat op de lijst van machtsafstand tussen artsen. En dat is geen goede zaak! Natuurlijk moet duidelijk zijn wie eindverantwoordelijk is, maar er mag nooit angst bestaan om met elkaar te praten. En dat geldt uiteraard niet alleen voor artsen en piloten.