En daar zat Vincent Icke, hoogleraar sterrenkunde te Leiden en iemand die ik erg waardeer, in de studio van Nieuwsuur met suiker en pingpongballetjes te spelen.
Hij moest wát. Als ze het Higgsboson hebben aangetoond (of nou ja, een boson dat er verdacht veel op lijkt), sta je als wetenschapper voor de duivelse taak om uit te leggen wat een Higgsveld is, hoe Higgsinteractie plaatsvindt, wat het standaardmodel is, wat trouwens bosonen en fermionen zijn, en dat alles graag op een voor iedereen begrijpelijke manier, in drie minuten tijd, en zonder dat het saai wordt.
Nu dacht ik altijd dat ik het wel zo’n beetje begreep. Totdat Icke opeens begon over dienbladen en beweging en vacuüms en nog zowat meer. Nog voordat hij toe was aan de suiker, waren mijn gedachten al afgedwaald naar de ring die hij aan zijn linkervinger droeg.
Interessant hoe die dingen gaan. Bij Pauw en Witteman legde Govert Schilling eens met duplo uit hoe ‘arseenbacteriën’ werken. Een origineel maar vooral effectief hulpmiddel: duplo bestaat uit bouwstenen en het dna van de bacterie ook. Bingo.
Maar sindsdien is het toch een beetje een maniertje geworden, dat Duiden met Dingen. Fysicus Leo Kouwenhoven ging eens op pad met (wederom) duplo om uit te leggen wat een majorana-fermion is, Robbert Dijkgraaf ging bij DWDD tekeer met grapefruits, emmers zand en ballonnen. En nu dus Icke met zijn bruine suiker.
Waar moet dat heen? Ik zie economen voor me die met chocolademuntjes de studio’s betreden, Midden-Oostendeskundigen die voor de uitzending het Riskbord uitklappen en virologen die aan de hand van boerderijdiertjes en Playmobilpoppetjes uitleggen hoe de Q-koorts zich kon verspreiden.
De duploduiders en suikerexplicateurs vergeten helaas één ding. Je voelt je er als kijker vooral dommer door. Als ze je benaderen met duplo en ballonnen, dan zeggen ze in feite: je bent zo’n debiel, ik leg het maar even op kleuterniveau uit.
Het valt in elk geval op dat bètawetenschap op televisie een stuk infantieler wordt benaderd dan, zeg, de bankencrisis of de laatste juridische beslommeringen inzake het ACTA-dossier (ik snap er nog steeds het fijne niet van). Hulpmiddelen om iets moeilijks uit te leggen zijn natuurlijk altijd nuttig, maar waarom krijgt Vincent Icke een bord met suiker, terwijl zelfs Maurice de Hond een hippe digitale graphic krijgt?
Cultureel-antropoloog die ik ben, denk ik dan meteen: de wetenschapper wordt hier door de redactie onbedoeld geframed tot de malle zoldergeleerde. De verstrooide meneer die met plakband een tijdmachine bouwt. Terwijl alle andere experts gewoon een studiogesprek krijgen, met vragen en antwoorden, blijft zo’n wetenschapper ergens toch een variété-act.
Je kunt ook gewoon in een paar zinnen uitleggen wat zo’n Higgsboson is – zó moeilijk is het heus niet, bewees Diederik Jekel in, nota bene, het NOS Journaal – waarna er misschien nog wat ruimte is om (een wild idee!) op een volwassen manier een studiogesprek te hebben over wat zo’n vondst zoal betekent.
Toen ik ooit aan de Delftse fysicus Hans Mooij vroeg om uit te leggen wat nou eigenlijk een qubit is dat zowel nul als een tegelijk kan zijn, was zijn antwoord duidelijk: ‘Dat snappen we zelf ook niet goed. Maar het werkt wel.’
Zo kan het dus ook. Het was warempel net alsof hij me als een normale volwassene behandelde.