Tijdens de coronacrisis is de wetenschap in een stroomversnelling geraakt. Iedereen smacht naar kennis over het virus. Maar laat dit niet ten koste gaan van de kwaliteit, zegt epidemioloog Gowri Gopalakrishna.
Toen ze tijdens de SARS-crisis van 2003 als epidemioloog werkte voor het ministerie van volksgezondheid in Singapore, merkte Gowri Gopalakrishna hoe groot de honger was naar kennis en duidelijkheid over dit dodelijke virus. Nu, tijdens de huidige coronacrisis, doet ze onderzoek naar de integriteit en kwaliteit van wetenschap. En maakt ze zich zorgen. Speed science noemt ze de enorme stroom aan wetenschappelijke artikelen die online verschijnt. Vrijwel allemaal zonder peer review, oftewel beoordeling door collega-wetenschappers. Dat klinkt logisch – er is immers geen tijd te verliezen. Maar het brengt wel grote risico’s met zich mee, waarschuwt Gopalakrishna.
Wat is uw grootste vrees in deze tijd, waar het de wetenschap aangaat?
‘Ik maak me vooral zorgen over preprints. Dat zijn artikelen die vóór peer review online verschijnen. Het doel daarvan was te voorkomen dat de literatuur vertekend wordt doordat tijdschriften alleen sexy resultaten publiceren. Bovendien zou het ervoor zorgen dat álle collega’s commentaar kunnen leveren. Het aantal preprints is nu geëxplodeerd. Ook de artikelen die wel in de wetenschappelijke bladen verschijnen, zijn veel sneller tot stand gekomen dan normaal. Daardoor komt er veel halfbakken wetenschap naar buiten. En dat in combinatie met social media…’
Heeft u voorbeelden waar dit is misgegaan?
‘Vroeg in de uitbraak zijn er een paar artikelen volkomen viraal gegaan, onder meer over een vermeende link met hiv. Dat artikel werd duizenden keren gedownload en gedeeld. Ook de media stonden er vol mee – maar vakgenoten maakten er gehakt van. Een ander voorbeeld was dat de pijnstiller ibuprofen mogelijk de kans op een ernstig verloop van COVID-19 flink zou verhogen. Daarover verscheen een commentaarartikel in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet, en het Franse ministerie en de WHO riepen op het middel niet te gebruiken. Ook van dat resultaat bleef uiteindelijk niets over. Vergelijkbaar is de hype rond het middel hydroxychloroquine: daarmee zou je COVID-19 kunnen behandelen. Patiënten met de ziekte lupus, die dit middel nodig hebben, kwamen zonder te zitten, terwijl het tegen het coronavirus weinig tot niets uithaalt.’
Wat moet de wetenschap hieraan doen?
‘Bij grote vrijheid hoort een grote verantwoordelijkheid. Er zijn perverse prikkels in de wetenschap: succes, media-aandacht, ergens de eerste mee zijn… Door die prikkels werkt de wetenschap niet zoals ze zou moeten werken, namelijk als een zoektocht naar de meest betrouwbare en toepasbare antwoorden op relevante vragen. Dat proberen we al jaren te veranderen.’
Maar wat kan er concreet nu aan de situatie gedaan worden?
‘Eén concreet ding is in elk geval om op preprints een duidelijk zichtbare banner te plaatsen: ‘Opgepast, niet gepeerreviewd.’ Ik vrees dat we op dit moment niet meer kunnen doen dan dat. Op de langere termijn moeten we bekijken welke waarborgen we kunnen inbouwen. Want de kans is groot dat de norm die nu gevestigd wordt na de pandemie zal blijven bestaan.’
Zou het een optie zijn om artikelen voorafgaand aan peer review alleen toegankelijk te maken voor collega-wetenschappers?
‘Dat zou ingaan tegen het basisprincipe van preprints: je wilt juist af van het elitisme. Wie bepaalt welke collega’s het artikel mogen zien? Je wilt juist transparantie, zowel vanuit de onderzoekers als vanuit de personen die commentaar geven. De beste oplossing is om de media en het publiek bewust te maken van de verschillen tussen preprints en artikelen die door peer review gegaan zijn – en dat ook peer review niet heilig is.’
Levert de snelheid waarmee de ontwikkelingen nu gaan nog meer problemen op?
‘Een dilemma is dat er rondom belangrijke onderwerpen waarover nog maar weinig bekend is steeds nieuwe inzichten worden gepubliceerd. Normaal weeg je de bewijzen pas wanneer er een flink aantal studies is gedaan. Daar is nu geen tijd voor. Dan zegt het RIVM: ‘Kinderen spelen geen rol bij de verspreiding van het coronavirus’, en verschijnt de volgende dag een Duitse studie die iets anders suggereert. Wat moeten we dan? In elk geval is helder en open communiceren over onzekerheid belangrijker dan ooit. En als er andere factoren meewegen dan het wetenschappelijke bewijs, zoals vaak het geval is bij dit soort besluiten, wees daar dan ook open over.’
Hoe ziet u dat voor zich, bijvoorbeeld bij het Nederlandse Outbreak Management Team dat het kabinet adviseert?
‘Zelf promoveerde ik op onderzoek naar het ontwikkelen van richtlijnen rondom diagnostische tests. Panels die zich daarmee bezighielden, brachten eerst het wetenschappelijk bewijs in kaart en gaven op een systematische manier aan hoe sterk en overtuigend dat bewijs was. Vervolgens namen ze andere factoren mee, bijvoorbeeld of een positieve of negatieve uitslag ook daadwerkelijk gevolgen had voor de patiënt. Al deze stappen maakten ze zichtbaar en daardoor scheidden ze duidelijk de bewijzen en de opinies. Dat zouden adviescommissies in coronatijd ook moeten doen. Dan kun je een inhoudelijke discussie voeren over die bewijzen en afwegingen.’