Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Els Visser, PhD-onderzoeker bij het UMC Utrecht en professioneel triatleet.

‘Focus is het toverwoord voor mij. In 2015 startte ik bij het UMC Utrecht mijn onderzoek naar genetische afwijkingen bij mensen met slokdarmkanker. Een jaar later hoorde ik voor het eerst over de Ironman-triatlon: naast een marathon lopen, moet je ook 3,8 kilometer zwemmen en 180 kilometer fietsen. Ik werd enorm getrokken door die bizarre afstanden. Ik heb vervolgens tien maanden fulltime getraind voor de Ironman in Zürich, in juli 2017. Ik bleek talent te hebben en won bij de amateurs. Ik besloot verder te gaan als professioneel triatleet. Vanaf dat moment was dat het allerbelangrijkste voor me. Het mooie aan deze sport is dat je de grenzen van je kunnen opzoekt. Je geeft fysiek en mentaal alles. Bij de eindstreepstreep word je overmeesterd door een vorm van onbeschrijfelijke voldoening.

Mensen zeggen vaak tegen mij: ‘ach Els, wat fijn dat je óók arts en wetenschapper bent en dat je dus altijd iets hebt om terug op te vallen.’ Nee! Ik ben triatleet en dit is mijn plan A. Het hebben van een plan B kan ook een gevaar zijn en de energie weghalen bij plan A.

We zitten nu middenin coronacrisis en stel dat ik een dip heb doordat er geen races zijn. Dan zou het verleidelijk kunnen zijn om naar plan B te kunnen afwijken. Daar wil ik dus niet over nadenken. Ik heb de keuze gemaakt, het risico genomen en ik kijk niet meer terug: hard work beats talent.

Ik ben nu Nederlands kampioen en mijn grote doel is een podiumplek bij het wereldkampioenschap Ironman in Kona, in Hawaii, de allergrootste race ter wereld. De potentie is er. Daar ga ik de komende jaren consistent en heel hard voor trainen.’

Eureka
LEESTIP: eerdere Eureka-afleveringen zijn gebundeld in dit boekje, te bestellen in onze webshop.