Afgelopen winter mocht ik aan het werk in een flat met uitzicht op zee. De messcherpe horizon nodigde uit – geholpen door een kozijn – tot een experiment.
Staand op enige afstand van het glas zag ik dat de onderzijde van dat kozijn precies de horizon raakte. Van links tot rechts bleek de horizon horizontaal. Zonder hulp van het kozijn zag je duidelijk de ronding van de zee, maar met kozijn leek de zee een platte pannenkoek.
En nu nog vreemder: dit trucje lukte op de eerste verdieping, maar ook op de zevende en twaalfde. Als ik rechtop stond, raakte de horizon net het kozijn aan.
De golven op het strand, en scheepjes op zee, kwamen steeds lager onder het kozijn met het klimmen der etages en verdwenen zelfs uit zicht. Maar de horizon bleef op precies dezelfde hoogte. Een rolmaat bracht aan het licht dat het kozijn zich exact op (mijn) ooghoogte bevond. En aangezien het licht zich in rechte lijnen beweegt, moet die horizon zich ook op ooghoogte bevinden.
Maar de aarde is toch een bol? Dus als ik op een grotere hoogte sta zou ik verwachten dat de bol juist verder naar omlaag buigt. Hoe kan het dat de horizon op dezelfde hoogte blijft?
Fiskur Tjörn