Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Ad Vingerhoets, hoogleraar emotie en welbevinden aan de Tilburg University.
‘Huilen is een van de belangrijkste communicatiemiddelen waarmee je als mens laat zien dat je hulp nodig hebt. Bij baby’s gebeurt dat vooral vocaal. Als een persoon ouder wordt, gaat het vooral gepaard met tranen, in meer intieme interacties.
Mensen kunnen om allerlei zaken huilen, maar overlijden, heimwee en liefdesverdriet zijn de grootste redenen om de tranen de vrije loop te laten gaan. Vrouwen huilen meer dan mannen. Als een vrouw bijvoorbeeld in een machteloze situatie komt – een autosleutel die kwijt is, een computer die crasht, of een conflict – dan huilen ze sneller, terwijl een man vloekt of kwaad wordt.
Ik doe al jaren onderzoek naar dit fenomeen en ik ben uiteindelijk tot twee grote inzichten gekomen. Daarvoor heb ik het huilgedrag van meer dan 5500 mensen uit 37 verschillende landen geanalyseerd.
Enerzijds heerst er een algemene gedachte dat ‘huilen gezond is en oplucht.’ Dat klopt niet. Metingen in ons lab wezen iets anders uit. Veertig procent voelde zich na een huilbui niet opgelucht. Tien procent van de ondervraagden voelden zich zelfs slechter.
Daarnaast wordt huilen vaak geassocieerd met zwakte en emotionele instabiliteit. Ons onderzoek wijst echter iets heel anders uit. We confronteerden onze respondenten met foto’s van een huilende persoon en vervolgens poetsten we de tranen weg. Wat bleek? De betraande mensen werden niet gezien als zwak, maar vooral als meer betrouwbaar, aardig, eerlijk en warm.
‘Nu hebben we echt wat’, zei ik tegen een collega. Het wierp bij ons meteen de volgende vraag op: zijn mensen die veel huilen dan ook daadwerkelijk aardiger en betrouwbaarder? Dat onderzoeken we nu.
En ja, bij mij gaat het huilen ook steeds beter. Zeker nu ik wat ouder word. Als ik naar een programma als Down met Johnny kijk, hou ik het niet droog.’