Het waren, natuurlijk, de kleine lettertjes die het interessantst waren.

En dat wil wat zeggen: de grote letters waren ook best interessant. Misschien wel 8 miljard euro, rapporteerde oud-minister Ab Klink, valt er in de zorg te besparen. Gewoon, door de gezondheidszorg die niets oplevert te schrappen.

Pardon: zorg die niets oplevert? Daar waren die kleine lettertjes: van alle geneesmiddelen en medische ingrepen is de werking van maar een derde wetenschappelijk bewezen!

Ik zet daar dus een uitroepteken achter! Alle zalfjes op een stokje! Tweederde van de zorg is onbewezen!!

Statines
Eerlijk is eerlijk, dat komt niet uit de lucht vallen. In de VS kwam een werkgroep pas ook al tot de conclusie dat van alle medische ingrepen en medicijnen maar ruwweg de helft werkt. En dan heb ik het niet over experimentele middelen voor zeldzame aandoeningen; nee, het gaat hier om heel normale middelen – medicijnen die ook u misschien gebruikt.

Denk aan cholesterolverlagende statines voor jonge mensen en voor vrouwen (wie nog geen hartaanval heeft gehad, heeft er niks aan). Denk aan antidepressiva (bij mensen die maar een beetje depressief zijn helpen ze niet). Denk aan het zetten van stents (de bijwerkingen doen de winst ervan te niet), aan Ritalin tegen ADHD (na drie jaar uitgewerkt) of desnoods aan het middeltje dat u deze zomer tegen de insectenjeuk opsmeerde (nul werking, bleek laatst uit onderzoek).

Als we er al iets van merken, zijn het de bijwerkingen. Van antidepressiva word je dik, van statines word je minder actief (handig, als je een hartaanval wilt voorkomen), van Ritalin kan een mens psychotisch worden. Nee, fijn is anders.

Goed, maar waarom némen we ze dan? Het antwoord is ongemakkelijk. We zijn verslaafd gemaakt aan de medische behandeling.

Bekijk het maar eens zo. Sinds 1980 is het aantal medisch-specialisten meer dan verdubbeld, van negenduizend tot haast twintigduizend. Het bedrag dat we jaarlijks aan gezondheidszorg uitgeven is zelfs meer dan verviervoudigd, van 1223 euro per persoon in 1980 tot 5243 euro in 2010.

2,5 procent
En wat heeft het ons opgeleverd? Eigenlijk bar weinig. In 1980 kon een 65-jarige nog 9 jaren in goede gezondheid tegemoet zien, en in 2010 waren dat er gemiddeld iets meer dan 11. In die dertig jaar kreeg een 65-jarige er drie jaar aan ‘gewone’ levensverwachting bij.

Dat kun je ook anders zeggen. Ruim tienduizend medisch specialisten en tientallen miljarden aan zorg hebben we ertegenaan gegooid, en dat heeft ons 2,5 procent gezonder gemaakt. En zelfs dat is twijfelachtig: de meeste experts zijn het erover eens dat het niet zozeer de medicijnen zijn die ons langer in leven houden, maar vooral het schonere milieu, onze gezondere leefstijl en betere voeding.

De boosdoener is hier de industrie. In een vlaag van neoliberale verstandsverbijstering hebben we besloten de markt ruim baan te geven in de zorg: meer vrijheid voor de pillenindustrie, en vergoedingen per behandeling. Allemaal vanwege het oenige idee dat je dan meer concurrentie krijgt en dus lagere prijzen. Ja, hallo zeg, de zorg is niet de dorpsmarkt waar ze appelen verkopen.

Wat er werkelijk gebeurde is dat de industrie zijn producten aan ons ging opdringen. Een vraag ging creëren, zoals dat heet. Zoals een mens zich blauw betaalt aan gadgets, gezonde fruitdrankjes en botertjes met omega-3-vetzuren, zo zijn we ook slaaf geworden van een heuse zorgindustrie, die bij ieder pijntje klaar staat om ons aan de scalpel te rijgen voor een rugoperatie (bij lage rugpijn meestal onnodig), een prostatectomie (meestal onzinnig) of een preventieve verstandskiesverwijdering (nergens goed voor).

Pillenjunks
Zo werden we ‘zorgcliënten’, ‘zorgconsumenten’ of noem nog eens wat van die verbloemende woorden. De waarheid is dat het medisch-industrieel complex ons tot pillenjunks heeft gemaakt.

Opeens schiet me te binnen waar ik die oproep van Ab Klink eerder heb gehoord. Wacht, ik zoek het even op:

‘De medicalisering van onze samenleving leidt ertoe dat wij ons uitleveren aan een geneeskunde die ons, gezond of ziek, dreigt met gevaar als we ons niet van haar voorschriften afhankelijk willen maken. (…) Het is een almachtsfantasie waarin artsen en patiënten elkaar soms wederzijds in de greep houden en een voortdurend streven naar gezondheid najagen. Die jacht is een kenmerk van een consumptiemaatschappij waar we van patiënt tot cliënt worden, alsof we iets te kiezen hebben. Er zou een geneeskunde van het genoeg moeten zijn. Dat vereist misschien een ander samenlevingsideaal, maar ook andere en misschien minder dokters.’

Mensen, leest u dat citaat eens goed. Het komt niet van een of andere rabiate, linksige revolutionair, maar van de keurige hoogleraar cardiologie A.J. Dunning (foto), die er meerdere boeken over schreef. Twintig tot dertig jaar geleden, was dat: zijn pleidooi heeft niet erg geholpen.

Vroeg of laat zullen we van onze zorgverslaving moeten afkicken. De drugsbaronnen van de farmaceutische industrie en hun dealers – de aanhangers van marktwerking – moeten weerstaan.

Eigenlijk moeten we iets doen waarin we berucht slecht zijn: consuminderen. Ik hoop maar dat het volgende kabinet het spel doorziet.