Nadat ik mijn kast had opgeruimd – die bovenkast waarin ik al een tijd niet had gekeken – was dit wat zich op mijn tafel had opgestapeld:
Foto’s. Wel duizenden. In envelopjes, hoesjes, of gewoon los.
Op mijn stoel lagen de dia’s en de foto’s waarvan ik ooit de moeite had genomen om ze in een album te stoppen:
Waarom? Wat had me toch ooit bezield om zo ontzettend veel foto’s te nemen?
Het antwoord is dat mijn partner en ik zo’n elf jaar geleden werden bevangen door een merkwaardige neurologische aandoening. Een stoornis van onze hormoonspiegels.
Open maar eens een willekeurige envelop. Dit is wat je ziet:
Inderdaad. Een baby. Niet een heel opvallend bijzonder of extreem mooi exemplaar, maar gewoon: een baby. Ónze baby.
Elf jaar geleden was het moment waarop we ons eerste kind kregen, en vanaf dat moment ging het he-le-maal mis. Ieder uitje, ieder bad, iedere potje babyvoeding zouden we fotograferen. Toen er een aanbieding was bij de Hema om foto’s dubbel af te drukken, maakte ik daarvan direct gebruik, met het gevolg dat ik veel foto’s nog dubbel heb ook.
Dat was niet alles, want de opa’s en oma’s fotografeerden de baby ook. En stuurden over de post de afdrukken van ieder uitje, ieder bad, ieder hapje. In meervoud, soms.
Práchtig, vonden we het. We kropen op handen en voeten over de grond, grinnikend, de camera in de aanslag, knip, knip, knip.
Ik zei al: een neurologische aandoening. Een goed gedocumenteerde aandoening, dat trouwens weer wel.
Op het moment dat er een baby wordt geboren, moet de moeder het kind natuurlijk beschouwen als iets heel kostbaars. Anders zou ze maar geneigd zijn het kind achter te laten. En dat is niet goed voor de voortplanting.
Daarom worden moeders al tijdens de weeën overstelpt met het liefdeshormoon oxytocine. Dat hormoon komt in grote hoeveelheden vrij door de hormonen die de weeën veroorzaken, en als de baby zijn lippen om de tepel van zijn moeder klemt, komt er nog meer vrij.
En dan ben je dus verkocht, als moeder. En niet alleen als moeder, want de stoornis is besmettelijk. Het onderzoek wijst uit dat ook vaders en opa’s en oma’s bevangen raken door het liefdeshormoon. In iets mindere mate, dat wel, maar het is nog altijd genoeg om hen aan te zetten tot hevige hyperfotografie.
Mooi om te weten, maar intussen zit ik met al die foto’s. Stápels. Toen ik het huis van mijn ouders opruimde, kwam ik ze ook tegen: dozen vol foto’s en kasten vol dia’s, van mij als baby. Ook mijn ouders zijn dus ooit door de aandoening getroffen. Net als waarschijnlijk alle ouders die net een kind hebben gekregen.
Nou goed, er zitten ook heus wel leuke tussen. Kijk hem toch eens, die arme, door oxytocine benevelde, met zijn kroost.
Geef maar toe: daarvan gaat ook uw oxytocinespiegel toch best een beetje omhoog?