Extreme omstandigheden in het poolgebied brengen grote uitdagingen met zich mee. Is de olie-industrie daar al wel op voorbereid?

Afgelopen week bevond ik me op een afgelegen strand, met mijn handen onder de modder en mijn kop in het zand om aan de grond te snuffelen. Klinkt raar? Niet voor studenten op Spitsbergen! De eilandengroep biedt veel mogelijkheden voor veldwerk, en de universiteit Unis staat dan ook bekend om haar praktische aanpak van lesgeven.

Aan de rand van de Isfjord staat een klein radiostation waar in 2012 meer dan 100.000 liter diesel uit een brandstoftank is gelekt. Om te onderzoeken hoe vervuild het gebied is en hoe lang het duurt voordat de diesel uit de grond verdwijnt worden er jaarlijks grondmonsters genomen en getest in het lab. Zelfs nu, drie jaar later, is de diesel er nog sterk te ruiken.

Om te onderzoeken hoe vervuild het gebied is nadat er diesel uit een brandstoftank gelekt is worden er jaarlijks grondmonsters genomen en getest in het lab. Foto: Niek Heijkoop
Om te onderzoeken hoe vervuild het gebied is nadat er diesel uit een brandstoftank gelekt is worden er jaarlijks grondmonsters genomen en getest in het lab. Foto: Niek Heijkoop

Lekkages van dit formaat hebben geen grootschalige impacten zoals de olieramp van BP in de Golf van Mexico in 2010, of het Exxon Valdez ongeluk in 1989. Gelukkig is het aantal en de volumes van middelgrote tot grote olierampen zoals deze sterk gedaald, ondanks dat de activiteiten zijn toegenomen. Dit is mede door de investeringen van de oliemaatschappijen in onderzoek naar de preventie van dit soort rampen. Want in tegenstelling tot het beeld dat milieuactivisten soms schetsen, hebben ook oliemaatschappijen geen enkel belang bij een olieramp.

Misschien niet alleen om dezelfde redenen als de milieuactivisten ‒ het opruimen kost het bedrijf veel geld en daarnaast dragen met olie besmeurde vogels niet bij aan een goede reputatie ‒ maar toch wordt er veel gedaan om rampen te voorkomen, of in ieder geval te verkleinen. Omdat het poolgebied nieuwe uitdagingen met zich meebrengt en het ecosysteem hier extra kwetsbaar is, zijn er nieuwe maatregelen nodig van zowel de oliemaatschappijen als overheden.

Eerste hulp bij rampen

De olieramp van BP in 2010 was groter dan de VS ooit voor mogelijk hield en de noodplannen waren niet voorbereid op een ramp van deze schaal. Internationale hulp kwam moeizaam op gang, mede omdat bepaalde wetten het invoeren van opruimmateriaal tegenwerkte. Om dit te voorkomen in het kwetsbare poolgebied heeft in 2013 de Arctische Raad een document opgesteld om de samenwerking en coördinatie van de verschillende partijen te verbeteren. In het geval van een ramp mag een land de andere partijen om hulp vragen, die vervolgens de benodigde materialen en expertise moeten leveren. Daarnaast worden er gezamenlijke trainingen gevoerd en zijn er regels vastgesteld over de communicatie en notificatie bij een lekkage.

Behalve overheden werken ook oliemaatschappijen samen aan een betere voorbereiding op een olieramp. Omdat er zo veel kritiek is op olieboringen in het poolgebied is de industrie zich ervan bewust dat wanneer één bedrijf een fout maakt, dit waarschijnlijk ook de deuren sluit voor alle andere bedrijven. Eén van zulke samenwerkingen is het JIP oil in iceprogramma van het Noorse onderzoekinstituut Sintef, gefinancierd door onder andere Shell en Statoil. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar hoe olie zich gedraagt in het ijs, wat voor opruimmethoden wel en niet werken onder Arctische omstandigheden, en hoe een olielek onder sneeuw en ijs te detecteren is.

Welke opruimmethode het best toegepast kan worden, hangt af van de soort olie en wat er vervuild dreigt te raken, maar ook van weersomstandigheden zoals temperatuur en wind. Om uit te zoeken wat in het poolgebied de optimale aanpak is worden experimenten niet alleen in het lab uitgevoerd, maar ook op realistische schaal hier in Svalbard. Hieruit bleek bijvoorbeeld dat in-situ verbranding ‒ het verbranden van de olie op locatie om de impacten op het zeeleven te verkleinen ‒ zelfs effectiever is onder Arctische omstandigheden dan in andere gebieden.

Uit experimenten op Svalbard bleek dat de opruimmethode in-situ verbranding zelfs effectiever is bij Arctische omstandigheden. Foto: Sintef
Uit experimenten op Svalbard bleek dat de opruimmethode in-situ verbranding zelfs effectiever is bij Arctische omstandigheden. Foto: Sintef

Het lijkt er dus op dat oliemaatschappijen en overheden er veel moeite en geld in stoppen om de gevolgen van een olieramp minimaal te houden, en ik gelukkig de enige ben die de kop in het zand steekt bij een olievervuiling. Letterlijk dan, hè!

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief. 

Lees ook: