De redactie bevindt zich op de derde etage van een kantoorgebouw. Als de lift kapot is, dan is dat een ongemak. Thuis vind ik dat erger – de zesde etage is een stuk hoger, zeker tweemaal zoveel traptreden waarop ik mijn 90 kilogram tegen het zwaartekrachtsveld van de aarde in moet bewegen. Dat valt echter in het niet bij het ongemak in New York, nu de tropische storm Sandy daar heeft huisgehouden.

Grote delen van het zuidelijke stuk van Manhattan zijn verstoken van elektriciteit. Een bedrijf dat daar servers draaiende wil houden, is nu aangewezen op hun stroomgenerator. Die draait op brandstof. Normaliter zorgen pompen ervoor dat brandstof vanaf de begane grond op de zeventiende etage belandt. Die pompen doen het nu natuurlijk niet. In het trappenhuis geeft een keten van mensen vaten met brandstof door richting generator, zoals in vroeger eeuwen bij een brand rijen mensen emmers met water doorgaven. Een monnikenwerk.

De rampenstorm van afgelopen week maakt duidelijk welke nadelen er aan het wonen en werken op grote hoogte kleven. Je zal maar in je appartementje op de 43e etage spoedeisende hulp nodig hebben. Geen water is een groot ongemak, niet alleen voor het zetten van koffie of thee of het koken van aardappelen, maar ook de toiletten werken dan niet meer waardoor onhygiënische toestanden ontstaan.

Ik vond het imposant, toen ik nog maar een paar maanden geleden door New York wandelde en al die hoge gebouwen om me heen zag. Ergens vertrouwd – dankzij de vele malen dat je die wereldstad op het tv-scherm ziet – maar niettemin kolossaal. Miljoenen mensen wonen in en om New York en dat aantal wordt vooral bereikt dankzij wolkenkrabbers. Gelukkig hebben ze normaliter de beschikking over werkende liften, en pompen die het drinkwater omhoog brengen.

Eigenlijk is het onnatuurlijk, die verticale dimensie van een wereldstad. De voorouders van de mens zijn niet voor niets ooit afgedaald uit de bomen om vervolgens lopend op twee benen de steppen te verkennen. Geef mij maar een vlakke dimensie, platland.