Nou, die vorige blogpost kwam wel aan.
Behalve talloze welwillende retweets en likes, hagelde het na plaatsing van mijn Wildersbrief ook veel haatpost. ‘Gutmensch’, ‘totaalmalloot’, ‘eng mannetje’; ‘alter ego van Diederik Stapel’, ‘de nieuwe Malou van Hintum’, ‘de broer van Marcel Hulspas’ – maak ik ook eens mee hoe het is als de onderbuik van het web je een reutelend saluut brengt.
En dan was er nog Nausicaa Marbe, schrijfster en gewaardeerd Volkskrant-columniste, die me beschuldigde van ‘valse voorstelling van de rapportconclusies’ en dat ‘beschamend’ vond. Over dezelfde boeg ging Geen Stijl, ooit smaakmaker in vernieuwende tegenhumor maar tegenwoordig eerder het mopperende-ouwemannenbalkon van de Muppets. ‘Gek zeg. Dat hele verband van Keulemans blijkt er niet te zijn’, stelde GS, ergens tussen de uitgesleten stijlfiguren.
Wacht even. Verband, valse voorstelling? Dat zit zo.
In mijn blog wees ik erop dat de PVV ironisch genoeg heeft bijgedragen aan de islamisering van Nederland. Moslims zijn tegenwoordig veel vromer en trouwer aan de moskee dan vijftien jaar geleden, blijkt uit een rapport dat het SCP vorige week publiceerde (PDF). En dat zou zomaar eens kunnen komen doordat moslims de afgelopen jaren steeds meer in de hoek zijn gezet: drijf een bevolkingsgroep op, en ze grijpen naar hun oude waarden.
En daar komt het pijnpunt. Want wat schrijft het SCP? Nou, dít: het toegenomen moskeebezoek komt helemaal niet door discriminatie. Het SCP had het verband tussen discriminatie en gelovigheid onderzocht. En daaruit bleek zonneklaar: het een houdt geen verband met het ander.
Daarop sloegen Geen Stijl en Nausicaa Marbe, net als veel andere lezers van mijn weblog, aan. Wát nou Wilders die Marokkanen en Turken de moskee in drijft? In het SCP-rapport staat toch echt iets anders:
‘Discriminatie blijkt bij Turks- en Marokkaans-Nederlandse moslims niet samen te gaan met een versterkte moslimidentiteit of frequenter religieus gedrag. We vinden dus geen aanwijzingen dat gevoelens van uitsluiting leiden tot het terugtrekken in de eigen – religieuze – groep, zoals op basis van de reactieve identificatietheorie werd verondersteld.’
Ja, totdat je het wat beter leest – en van het rapport ook het einde leest. In mijn blog wilde ik u het saaie deel besparen, maar laat ik het na alle commotie toch maar even uitleggen.
De cijfers: meer naar de moskee
Het begint allemaal bij deze SCP-grafiek:
Een krankzinnig verhaal. Religieuze mensen horen in een maatschappij als de onze eigenlijk steeds minder kerkelijk te worden. Tot begin 21e eeuw gebeurde dat ook, helemaal volgens het boekje: het geloof nam af, bij de tweede generatie (die meer is ingeburgerd) meer dan de eerste.
Maar dan kantelt de trend. De jongeren grijpen opeens massaal naar het geloof, de ouderen gaan (met wat vertraging) mee. Bij de tweede generatie Marokkanen explodeert het aantal vrome moslims: een vervijfvoudiging van het moskeebezoek in nog geen tien jaar tijd!
Hoe kan dat nou? Religie bestaat niet omdat mensen opeens door een of andere god worden geroepen, religie is een sociologisch verschijnsel. Een groepsding. Als er iets met de religie gebeurt, komt dat doordat er iets met de groep gebeurt. Als de godsdienst opeens aantrekt, is dat een teken dat de groep samentrekt. En wat gebeurde er met de islam rond het jaar 2002? Precies: de perceptie van de islam veranderde compleet.
Natuurlijk niet alleen door Geert Wilders (die pas in 2006 met de PVV in de Kamer kwam), maar wel doordat de islam voor het eerst duidelijk zichtbaar werd, in negatieve zin. Het waren de jaren na 9/11, de jaren van de aanslagen in Madrid en Londen. De jaren van Fortuyn, Verdonk en Hirshi Ali; de tijd waarin Wilders zich afsplitste van de VVD, Theo van Gogh werd vermoord, de Hofstadgroep werd opgerold en Rob Oudkerk de term ‘kutmarokkanen’ lanceerde. Een roerige tijd dus, waarin we voor het eerst ‘Marokkaanse jongeren’ en ‘moslims’ publiekelijk gingen benoemen en waarnemen. Als probleemgroep meestal.
Het SCP besloot dat maar eens te testen – en daar komt in het rapport de gewraakte passage waar Marbe en Geen Stijl mee schermen.
Het SCP komt er niet goed uit
Het SCP legde een steekproef van moslims een lijst met 9 vragen voor, waarvan slechts 2 over discriminatie: voelt u zich gediscrimineerd, heeft u de indruk dat er in het algemeen wordt gediscrimineerd? Daaruit kwam geen verband naar voren tussen discriminatie en godsdienstigheid (gemeten met 7 vragen). Alleen zegt dat niet zo veel, omdat de discriminatievragen erg dun zijn: zo is er een enorm verschil tussen de indruk die iemand heeft van discriminatie in het algemeen en discriminatie van hem/haarzelf.
Met de uitkomsten van het deelonderzoek – dat citaat van daarstraks – zitten de SCP-onderzoekers dan ook in hun maag. Dat hadden ze niet verwacht. En ze vinden ook gekke dingen: zo was er bij vluchtelingen een verband tussen wél moslim zijn en níét gediscrimineerd worden. Een sterke aanwijzing dat het deelonderzoek waarschijnlijk vooral veel ruis opleverde.
De SCP-onderzoekers doen nog een poging: misschien heeft het moslim worden wel te maken met een algemeen gevoel van ontevredenheid bij moslims. Maar ook dat levert ‘weinig bewijs’ op voor een verband met geloof, schrijven ze. Maar details over dit onderzoek geeft het anders zo gedetailleerde rapport niet – waarschijnlijk gaat het om een correlatiestudie achterop een envelop tussen de tweede vraag en de mate van gelovigheid.
De Hart duidt: tóch naar de moskee door discriminatie?
Een nogal technisch verhaal met een onbevredigende afloop dus: het SCP heeft gewoon geen flauw idee hoe het zit. Niet aangetoond dat het door discriminatie komt in elk geval, maar dat kan best eens komen doordat de onderzoekers het gewoon niet goed genoeg hebben gemeten.
Het hele rapport door merk je dat de onderzoekers daarmee in hun maag zitten. Het moet ook frustrerend zijn: je ziet het geloof tegen elke verwachting in toenemen, het meest nog onder de groep waar je het het minste verwacht (de Marokkaanse tweede generatie). Dat schreeuwt om een verklaring, maar die hebben ze niet.
Vandaar dat ze het laatste woord geven aan Joep de Hart, hoogleraar sociologie en zo ongeveer onze nationale godsdienstsocioloog. Of De Hart het even wil duiden.
En dat doet hij. In een fraaie ‘reflectie’ schetst De Hart de algemene lijn van het onderzoek, en oppert hij dat er hier naar alle waarschijnlijkheid wel degelijk sprake is van een groep die zich onder druk van allerlei stennis en gegrom richting islam afkeert, richting Mekka.
Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Opvallend is niet alleen het moment van de omslag, maar ook het feit dat er juist bij Marokkaanse jongeren de scherpste trend is richting islam – precies de groep die nadrukkelijk in de spotlights kwam te staan.
Het rapport bevat nog veel meer aanwijzingen in die richting. Van de Marokkanen zegt 80 procent dat de islam te negatief wordt beoordeeld, bij Turken is dat ‘slechts’ 63 procent. Van de Marokkanen ziet 97 procent zichzelf als moslim (en daaronder zitten dus ook mensen die helemaal niet naar de moskee gaan): een duidelijke aanwijzing dat het ze om de identificatie met de islam gaat, en niet zozeer om het geloof zelf.
En zo is er nog veel meer: sinds de omslag van begin 21e eeuw bezoeken ook hoogopgeleide Marokkanen vaker de moskee; praktizerende moslims zijn meer gericht op de eigen groep; praktizerende moslims voelen zich minder Nederlands.
Allemaal signalen en signaaltjes die één kant op wijzen: van moslims die het geloof aangrijpen om zich af te keren van de westerse gemeenschap. Dat sluit naadloos aan bij andere, eerdere onderzoeken, die allemaal vaststellen dat met name Marokkaanse moslims zich meer zijn gaan verdiepen in de islam.
Mij lijkt het zonneklaar dat De Hart gelijk heeft en de anti-islamsentimenten (zoals in ons land prominent verwoord door Wilders) bezig zijn Marokkanen, en in mindere mate Turken en andere allochtonen uit islamitische landen ‘de moskee in te jagen’.
De gure wind van het anti-islamisme
Heb ik gelijk? Het laffe ‘vervolgonderzoek is nodig’ is hier natuurlijk op zijn plaats. Inmiddels heb ik een prettige mailconversatie met Nausicaa Marbe, die een interessante andere kijk op de zaak heeft. In een e-mail wijst ze erop dat er waarschijnlijk geen eendimensionaal, simpel antwoord is.
Zo constateert ze onder meer dat de hang naar orthodoxie al in opkomst was in de jaren tachtig, dat er behalve Nederlandse politici als Fortuyn en Wilders toch ook zoiets is als het wereldtoneel en dat het beeld complex is: er zijn ook moslims die zich steeds nadrukkelijker afkeren van de islam.
Dat zijn natuurlijk belangrijke, terechte toevoegingen. Godsdiensten en maatschappijen zijn geen massieve, inerte ballen die willoos de ene of de andere kant oprollen al naar gelang de wind waait; het zijn complexe systemen, die in voortdurende interactie met hun omgeving worden gevormd.
Maar dat neemt niet weg dat de gure wind van het westerse anti-islamsentiment wel een erg krachtige is. Natuurlijk stuurt die de koers van de islam in moderne, westerse, seculariserende landen als het onze.