Ecoloog Koos Biesmeijer maakt zich grote zorgen over de verscheidenheid in de natuur. Dat is de reden dat hij, met het oog op de Kamerverkiezingen, een groen debat organiseert.

Aan het eind van het interview is Koos Biesmeijer eruit: als we nog iets van de biodiversiteit in Nederland willen maken, moeten we ons focussen op de jongeren, want die groep weet als geen ander dat het een voor twaalf is. ‘Als je niks hebt en nog kunt dromen, over wat er kan en wat je wilt worden, sta je anders in de wereld’, zegt Biesmeijer. ‘Mensen van mijn generatie denken aan hun spaargeld en hun pensioen. Veel jongeren kennen die termen niet eens, maar kunnen zich wel afvragen hoe ze zouden willen leven.’

Biesmeijer kreeg biodiversiteit er met de paplepel ingegoten. ‘Op mijn achtste wist ik al dat ik bioloog wilde worden. Hoewel ik eigenlijk niet precies wist wat het inhield, was de natuur toen al een belangrijk onderdeel van mijn leven. Ik groeide op in Lunteren, op de Veluwe, en mijn vader kende alle vogels en planten daar uit zijn hoofd. Als kind was ik meer in het bos dan binnen.’

‘Eerst was ik vooral gefascineerd door planten. Dat veranderde toen ik een oproep kreeg voor militaire dienst. Dat wilde ik natuurlijk niet en als je vervangende dienst wilde doen, gold de regel dat het carrière-onderbrekend diende te zijn. De planten liet ik even voor wat ze waren en ik ben met bijen gaan werken. Uiteindelijk heb ik mijn plantenkennis gebruikt om bijen te bestuderen en te onderzoeken hoe ze bijvoorbeeld met hun omgeving omgaan en hoeveel voedsel ze nodig hebben.’

De bijen brachten Biesmeijer naar Manuel Antonio aan de westkust van Costa Rica, waar hij bijna de hele jaren negentig woonde om die beesten te bestuderen. ‘Een fantastische plek voor een wetenschapper’, zegt hij terugblikkend. ‘Het is er veilig, enorm divers, toegankelijk en veel mensen zijn er hoog opgeleid. Kortom een prima infrastructuur om veldwerk te doen. Mijn onderzoek richtte zich toen op hoe het die bijen lukte te overleven in een omgeving die elke dag verandert. Er gebeurt daar van alles, bomen die in bloei staan veranderen elke dag, en toch blijven die bijen in leven. Hoe dan, vroeg ik me af.’

Dik 25 jaar later is de natuur nog elke dag in zijn leven aanwezig. Biesmeijer leidt de onderzoeksgroep Biodiversity and Society, is als hoogleraar natuurlijk kapitaal verbonden aan de Universiteit Leiden, auteur van wetenschappelijke boeken en artikelen en bovenal wetenschappelijk directeur van Naturalis.

‘Iedereen in Nederland kent Naturalis, het natuurhistorische museum en onderzoeksinstituut in Leiden. Als wetenschappelijk directeur zorg ik ervoor dat bekend wordt wat we allemaal doen. Ik houd me bezig met de vraag wat voor kennis we nodig hebben om maatschappelijke oplossingen te vinden en hoe we onze kennis verspreiden. Daarnaast zijn we altijd bezig met projecten. We hebben nu bijvoorbeeld een grote infrastructuur waarmee we alle soorten met behulp van DNA-technieken en beeldherkenning op naam brengen. Met de app Obsidentify maak je een foto van een plant of een dier en dan zie je meteen wat het is. Voor 16.000 soorten zit daar nu kunstmatig intelligente beeldherkenning achter.

Koos Biesmeijer
Koos Biesmeijer. Beeld: Mylene Siegers

Hoeveel soorten zijn er?

‘Ongeveer twintig miljoen is de schatting, maar er zijn er maar twee miljoen bekend. We weten dus van 90 procent niet wat het is, maar veel van die soorten zijn wel verzameld en onderdeel van een collectie, bijvoorbeeld in Naturalis. Ze zijn alleen nog niet beschreven. Daarom gebruiken we nu DNA-barcodering, beeldherkenning en geluidsherkenning. Dankzij deze nieuwe technieken zijn we sneller in staat nieuwe, niet beschreven soorten te herkennen.’

Hoe staat Nederland ervoor als het gaat om biodiversiteit?

‘Nederland is kampioen biodiversiteitsverlies. In de Europese Unie doen alleen België en Malta het slechter. We hebben minder natuur dan de meeste andere landen. De kwaliteit van die natuur is ook nog eens minder goed en daarnaast hebben we veel intensieve landbouw. Dat is niet de schuld van de landbouw als zodanig en zeker niet van de boer. Het is de schuld van het landbouwsysteem. Er zijn natuurdoelen, die wettelijk vastliggen, en die halen we van geen kant.’

Is dat ook de reden dat er, met het oog op de verkiezingen, een groen verkiezingsdebat wordt georganiseerd?

‘Het natuurlijke kapitaal is de basis van onze duurzame toekomst, maar dan moeten mensen er wel voor kiezen. De banken realiseren zich dat verlies van biodiversiteit geld kost. De gezondheidszorg ziet dat het beter en goedkoper is om te zorgen dat mensen niet ziek worden dan om alleen maar in te zetten op de genezing van zieken, dat groene keuzes essentieel zijn. Het systeem moet op de schop en het is nu tijd om door te pakken.

Als ik de verkiezingsprogramma’s erop nasla, is het eufemistisch gezegd in Nederland niet echt een thema.

‘In die programma’s is het woord biodiversiteit inderdaad ver te zoeken. Misschien zeg ik nu iets raars, maar het gaat eigenlijk helemaal niet over biodiversiteit, want de natuur zal zich op de lange termijn wel redden. Het gaat over ons en de toekomst van onze kinderen. Ik citeer in dezen graag Frank Elderson, oud-directielid van De Nederlandsche Bank en sinds eind vorig jaar directielid van de Europese Centrale Bank. Hij drukte het treffend uit: ‘We zijn aan het pinnen bij onze kleinkinderen’.

Het natuurlijk kapitaal holt razendsnel achteruit, waardoor een duurzaam, gezond en prettig leven een uitdaging wordt voor de volgende generatie. Alleen omdat wij er niet goed mee omgaan. Dat is even misdadig als pinnen bij je kleinkinderen.’

Luisteren de mensen in Den Haag naar u?

‘Wat ik vertel, gaat over de lange termijn en dat is politiek gezien niet interessant. Maar als je deze kwestie bespreekt met landbouwminister Carola Schouten, is ze het helemaal met mij eens. Ook premier Mark Rutte zal mij – privé – snappen. Maar op het Binnenhof gaat het over de korte termijn. Dus over het fileprobleem, de vraag of je volgende week nog een baan hebt en natuurlijk over corona. Maar al die dingen zijn gerelateerd aan hoe wij onze omgeving inrichten en hoe dat effect heeft op de toekomst. Jongeren zijn hierin wel geïnteresseerd en daarom werken we samen met hen om hun toekomst te bepalen.’

Hoe betrekt u de groep bij de doelen die u heeft gesteld?

‘Bij de allerjongsten doen we dat in het museum met mensen als Freek Vonk, die laten zien hoe spannend, verrassend en mooi de natuur is. Daarnaast hebben jongeren de afgelopen maanden met experts van Naturalis gewerkt aan een manifest. Daarin uiten zij hun zorgen over de toekomst van de aarde en dragen zij oplossingen aan. Dit manifest is het vertrekpunt voor het groene verkiezingsdebat. De jongerenpartijen hebben een manifest geschreven en wij hebben daaraan bijgedragen.’

Een debat is mooi, maar zou er niet structureler via het onderwijs aandacht voor dit thema moeten zijn?

‘Biodiversiteit zou het fundament moeten zijn van al het onderwijs. De curricula moeten op de schop en vervangen worden door lesprogramma’s die passen bij deze toekomst. Het is niet even een vakje erbij geven. Het gaat niet alleen over biologie, maar ook over geschiedenis en aardrijkskunde of economie. Je moet ze uitleggen wat de oude lineaire economie was en dat de toekomst een circulaire economie is.’

Naast al uw werkzaamheden bent u ook nog de trotse eigenaar van een moestuin.

‘Ik heb 15 vierkante meter bebouwd met kruiden, aardappelen, courgettes, tuinbonen en bieten. Vorige week nog heb ik zuurdesembietenbrood gemaakt met bieten uit de tuin. Heerlijk en goed voor de biodiversiteit.’


Groene Verkiezingsdebat

Tijdens het Groene Verkiezingsdebat op 4 maart, 16.00 uur, gaan jongeren met politici van alle grote partijen in gesprek. De jongeren hebben met wetenschappers een manifest met oplossingen opgesteld dat het vertrekpunt vormt van het debat. Online te volgen via www.groendebat.nl.