Grote onrust in Antwerpen: synthetische diamanten van hoge kwaliteit bedreigen de diamanthandel. Ervaren handelaren kunnen maar met de grootste moeite de echte edelstenen van de valse kunnen onderscheiden.
Is de kwaliteit dan ook minder? Ik betwijfel het. Misschien zijn die synthetische diamanten wel veel zuiverder dan de dure stenen die met veel bloed, zweet en tranen door mijnwerkers vanuit diepe mijngangen in Zuid-Afrika of Brazilië in het zonlicht worden gebracht.
Het heeft natuurlijk wel wat, zo’n edelsteen die op een paar honderd kilometer diepte in de aarde is ontstaan bij een hoge temperatuur en een immense druk, een relikwie van een miljarden jaren durend geologisch proces. Nu is de aardkorst geen perfect laboratorium, dus helemaal zuiver zijn die diamanten niet. Er zitten altijd wel wat verontreinigingen in. Bruinige diamanten zijn wat minder waard, terwijl er voor kraakheldere diamanten meer wordt neergeteld. Die minuscule verontreinigingen zorgen soms voor een aantrekkelijke kleurzweem, ietwat gelig door stikstofatomen verstopt in het koolstofrooster, ietwat blauw door het element boor of misschien een beetje roze. Daarmee stijgt de taxatiewaarde.
Het is interessant om diamant te kunnen maken. Het mineraal is zo hard, dat het niet alleen geschikt is voor verwerking in sieraden, maar ook toepassingen kent in de industrie. Gereedschap met diamant erin verwerkt is ideaal om zachtere materialen te snijden, slijpen en schuren. Al in de 19e eeuw deden onderzoekers daarom hun best diamant te maken. Een manier om synthetische diamanten te maken, is het imiteren van het geologisch proces. Je stelt koolstof bloot aan een hoge druk en een hoge temperatuur. Dan heb je het over een temperatuur van 2000 of 3000 graden Celsius en een druk van enkele gigapascal. Zo maken ze bijvoorbeeld ‘herinneringsdiamanten’ uit crematie-as.
Een modernere manier, in opkomst sinds de jaren tachtig, is het laten neerslaan van chemische dampen. Geïoniseerd methaan en waterstof belanden in een heet vaatje, en de koolstofatomen condenseren daar op een oppervlak. Onder de juiste condities stapelen ze zich netjes op elkaar volgens een diamantrooster. Het extra waterstof zorgt ervoor dat zwakkere koolstofstructuren, zoals grafiet, niet stabiel zijn. Het is met deze techniek mogelijk om zuiver diamant te maken, maar ook om op maat wat onzuiverheden bij te mengen. Dan heb je eigenlijk designerdiamanten
In Antwerpen hebben ze (in feite al een half jaar geleden) dus synthetische diamanten ontdekt, ter grootte van nog geen 0,3 tot 0,7 karaat, die zich slechts met zeer precieze meetapparatuur van echt laten onderscheiden. Maakt dat nu uit? De term synthetisch doet vermoeden dat er sprake is van namaakdiamanten, maar dat is niet zo. Een namaakdiamant is gemaakt van bijvoorbeeld loodkristal of een ander goedkoop, doorzichtig materiaal. Daarom spreken ze in de VS bijvoorbeeld over laboratory grown diamonds, want het zijn natuurlijk, ongeacht de herkomst, echte diamanten. Pure koolstof in een perfecte ordening.
Wellicht ben ik niet romantisch ingesteld, want ik geef de voorkeur aan synthetische diamanten. Ze zijn chemisch zuiverder, en gezien hun herkomst ethisch minder omstreden. Misschien is het met die diamanten wel net zoals met doorsnee bronwater en het intensief met filters en scheikundige technieken geprepareerde kraanwater – als je er een beetje moderne chemie bij gebruikt, is het goedkopere product doorgaans beter.