Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Yannick Balk, universitair docent sportpsychologie bij de Universiteit van Amsterdam.
‘Als kind was sport mijn lust en mijn leven. Tot mijn achttiende heb ik op hoog niveau geschaatst. Ik was ooit de beste schaatser van Gelderland en ik deed het goed bij het marathonschaatsen. Een knieblessure zorgde voor het einde van mijn schaatscarrière.
Ook toen al had ik door dat er in de sport weinig aandacht is voor het mentaal presteren. Dat was een van mijn motivaties om sportpsycholoog te worden. Bij sport gaat het onder meer om presteren, discipline en doorzetten. Ik wil graag dat mensen optimaal presteren; of het nu gaat om de sporter, de coach of het team. Dat doe ik op een duurzame manier. Ik wil niet dat mensen alleen maar snel beter worden, maar dat dit ook op een gezonde manier gebeurt.
Ik werk met individuele sporters, maar heb daarnaast ook de beschikking over enorme hoeveelheden data. De combinatie van deze twee heeft bij mij geleid tot een groot inzicht. Het leven van een topsporter vertoont opvallend veel gelijkenissen met mensen die ‘gewoon’ werk doen. Ook topsporters hebben, ondanks hun bevoorrechte positie, last van sleur, motivatieproblemen, baanonzekerheid en kunnen ruzie krijgen met hun leidinggevende.
Hoewel dit heel logisch klinkt, redeneert het gros van de mensen toch anders. Kijk maar eens als voetballers niet presteren. Dat zijn dan opeens verwende miljonairs, die niet moeten zeuren.
Dit inzicht opende de deur om kennis over deze onderwerpen vanuit de arbeidspsychologie te gebruiken om sporters gezonder en beter te laten presteren. Visa versa kunnen we kennis uit topsport mogelijk gebruiken om werknemers te informeren.
Neem Ajax als voorbeeld. In januari en februari hadden ze veel blessures, wedstrijden gingen verloren en de sfeer was slecht. Als je dat als werknemer meemaakt, dan neem je lekker een weekje vakantie in de zon. In het voetbal wordt er alleen nog maar harder getraind, met alle gevolgen van dien. Ik hoop daar ooit verandering in te kunnen brengen.’