Ik was mijn spatel kwijt, en dus zat er maar één ding op: de twaalf gehaktballetjes in de rechterpan rondom goudbruin krijgen door af en toe aan de pan te schudden. Steeds als een balletje gaar was onderop, schudde ik een keer.

Na een paar keer schudden, drong tot me door dat de balletjes die ~30 seconden tegen de pan hadden gelegen voor ongeveer één zesde van hun oppervlak gaar waren. Ook besefte ik dat de balletjes zich gedroegen als een soort kubusjes – ze hadden dicht opeengepakt in folie gezeten.

Als gedachtenspelletje besloot ik te doen alsof het een ideaal kanssysteem was, waarbij alle balletjes zijn op te vatten als zuivere dobbelstenen en mijn geschud als ideale ‘worp’.

Maar: als een zijde viermaal tegen de pan had gelegen, was hij toch wel erg zwart geworden.

Hoeveel keer had ik de pan redelijkerwijs moeten schudden om de ideale gehaktballetjes te verkrijgen? Ervan uitgaand dat er, zeg, twee balletjes zwart mogen worden? Hoeveel kanten zijn dan nog rauw?

Komt u trouwens maar nooit bij mij eten, want dit was het resultaat:

Kennelijk toch een rekenfoutje gemaakt.