Dochterlief heeft een skateboardfase. Ze kan zelf nog niet eens steppen, maar kijken is genoeg. Dus kijken we naar de stunts van de stoere jongens in het park. Dan kijkt mijn tweejarige op naar mij. ‘Alleen van jongens?’, vraagt ze.
Die vraag doet pijn. Ik weet dat vooroordelen over mannen en vrouwen diep zitten. Ik heb zelf natuurkunde gestudeerd en me te vaak moeten verdedigen, zelfs bij docenten. Ik merkte het een tijdje terug nog op een feestje van de buren. Er was op zolder geklust en nu deed de verwarming in de woonkamer het niet. ‘Heb je al geprobeerd of ontluchten helpt?’, vroeg ik. ‘Nee, verrek, goed idee’, zei de buurman. Hij liep weg, fixte het probleem en kwam terug naar het feestgedruis. ‘Hij doet het weer, dat was een goede tip van je’, zei hij – tegen mijn man. Techniekkennis verwachten mensen niet van vrouwen.
Toch had ik niet gedacht dat die vooroordelen al zó jong inslijten. Mijn dochter kent het verschil tussen ‘mannen’ en ‘vrouwen’ pas sinds een maand of drie. Nu vraagt ze zich al af of skateboarden alleen voor mannen is. Mij leert het dat vrouwelijke rolmodellen wel degelijk verschil maken. Al was er maar één skatester geweest, die dag, dan was die vraag niet bij haar opgekomen.
Laatst verscheen de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012. Nederland bungelt ergens onderaan in Europa, we halen de 15 procent niet. Straks stelt mijn dochter me die andere vraag: ‘Carrière maken in de wetenschap, is dat alleen voor mannen?’ Ik roep dus alle universiteiten op om ze te koesteren, die vrouwen. En om te luisteren naar de tips van Marieke van den Brink, die een handleiding schreef hoe je ze binnenhaalt en –houdt. De Volkskrant sprak met haar. Ik citeer:
Uit gedragsexperimenten blijkt dat proefpersonen vaak de voorkeur hebben voor een man op een toppositie, zelfs als zijn curriculum identiek is aan dat van een vrouw. Bij hoogleraarsposten is dit effect extra sterk, meent Van den Brink. 'Wie denkt aan een professor, denkt eerst aan een oudere man. (…) Door die onbewuste beeldvorming kan het nog decennia duren voordat het aandeel vrouwelijke hoogleraren vijftig procent is.'
Hoe diep je eigen vooroordelen over man-vrouw-rollen zijn, kun je testen op de site van het Implicitproject van Harvard. In de Gender-Career-test moet je mannen- en vrouwennamen linken aan woorden als ‘kantoor’ of ‘huis’. De meeste mensen zijn sneller bij het duo ‘Paul-kantoor’ en dan bij ‘Anna-kantoor’. Het kost onze hersenen domweg meer moeite om die laatste associatie te leggen. Ook bij mij. Ondanks mijn studie, ondanks mijn werkende moeder.
Ik kijk naar mijn dochter. ‘Skateboarden is ook voor meisjes. Eerst leren steppen en fietsen en dan krijg je een skateboard’, beloof ik haar. En ik hoop dat het echt zo is. Dat ze tegen die tijd nog wil. Dat ze zich niet van de wijs laat brengen door het plaatje van al die mannen. En dat er tegen die tijd een vrouwelijk rolmodel is dat haar de trucjes wil leren.