Vandaag had ik een pr-meneer aan de lijn: of we interesse hadden in een verhaal over seksverslaving.
Er bleek in Amsterdam een dokter te zijn die daar een speciale behandeling voor had bedacht. En nu hoopte hij, meeliftend met de filmfestivalfilm Shame, daar wat media-aandacht voor te genereren. De dokter was trouwens zelf ook ex-seksverslaafde. Dat wekt vertrouwen.
Maar wacht eens. Verslaafd raken aan seks, kan dat?
Je kunt zin hebben in seks. Er de godganse tijd aan denken. Het tien, twintig keer per dag doen voor mijn part. Je laven aan de pompende en kreunende lijven die je met een paar muisklikken tevoorschijn kunt toveren; hoeren bezoeken, foute kerels aan de haak slaan, elke ochtend in een ander bed ontwaken. Maar verslaafd?
Aan cocaïne, daaraan kun je verslaafd zijn. Of aan roken: zonder nicotine voel ik mij slap en duizelig, krijg ik buikpijn, word ik slapeloos en ontregeld.
Uit de laatste DSM, het diagnoseboek voor geestesziekten, is seksverslaving geschrapt. Dat wil wat zeggen: het is een griezelig dik boek, en er staan veel aandoeningen in waarvan veel experts zeggen dat ze helemaal niet echt bestaan.
Zou iemand die een behandeling tegen seksverslaving biedt eigenlijk niet gewoon bedoelen: porno is slecht, masturbatie is verwerpelijk? Zoals ze vroeger zeiden dat je een vergroeide rug krijgt van masturbatie?
Of misschien is seksverslaving wel een manier om aan geld te komen. (Kijk maar eens hier, hier of hier.) Een oude, beproefde techniek: zeg dat ze een probleem hebben, en laat ze dan langskomen, tegen betaling.
Of het gaat vanzelf weer over, dat kan natuurlijk ook. Met het stijgen der jaren en het dalen van de hormoonspiegel. Of wanneer je een partner ontmoet, zes kinderen krijgt, ’s ochtends de pap moet maken en ’s avonds helpen met huiswerk. Ook heel probaat tegen de aandoening.
Ik heb de meneer van het pr-bureau zijn nummer genoteerd. En hem gezegd dat hij het nog wel zou horen als we belangstelling hebben. Misschien.