Saai, dat zijn ze. En onhandig. En dus moeten ze worden vervangen, de wilde runderen in onze natuurparken. Dat zei Ronald Goderie van de Stichting Taurus, in de Volkskrant van 4 september. En wat wil hij daarvoor in de plaats laten grazen? Een rund van eigen maaksel. Het is de biotechnologische arrogantie ten top.

Stichting Taurus beheert de kudden ‘wilde’ runderen die je op natuurterreinen en Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten tegenkomt. Nou ja, ‘wild’: die Schotse Hooglanders, Galloways en Heckrunderen zijn pure kweekproducten. En ze lopen daar met een specifieke taak: ze moeten gras en jonge boompjes opvreten, want anders verschijnt er binnen een paar jaar een compleet andere ‘natuur’. Dan zie je alleen nog maar bomen. En dat mag niet, want dan blijven de toeristen weg. En Goderie is ontevreden over zijn grazers. De Hooglanders vreten te slordig en worden te heet (dat lange haar was bestemd voor het schotse weertype), de Galloways hebben moeite met kalveren (het is gewoon een vleesras!) en Heckrunderen zijn te agressief. Bezoekers willen lieve ‘wilde’ runderen zien. En daar komt bij (hij zegt het echt!) dat de stichting hun beesten na vijftien jaar beheer saai vindt. Dus heeft Taurus besloten een nieuwe grazer te kweken. Tenminste, ze proberen het beest aan ons te verkopen als de terugkeer van een oude grazer: de oeros. Die heeft ooit in grote aantallen door Europa gezworven, maar is sinds drie eeuwen uitgestorven. Het laatste exemplaar werd in 1627 in Polen omgelegd. Taurus wil het DNA van dat beest in kaart brengen (er zijn nog wat horens her en der), en een nieuwe oeros ‘reconstrueren’ door te fokken met Zuid-Europese halfwilde runderrassen. ‘Oeros 2.0’ heet het project, waar ook de universiteiten van Wageningen en Utrecht aan meedoen.

Dit biotechnologische breiwerkje, deze vrolijke mix van rassen, wordt niet zo maar een stuk vee. Nee: dit wordt een verbeterde versie van de oeros. Het wordt ‘de ideale begrazer’. Hoe Goderie dat weet, vertelt hij er niet bij. Over het gedrag van de oeros is niets bekend, laat staan dat hij dat gedrag terugkrijgt. De enorme horens van de oeros doen in ieder geval vermoeden dat hij een kort lontje had – of in ieder geval nooit mag krijgen. Maar geen probleem, dat kweken ze er wel uit! Goderie: ‘dat zou gevaar op kunnen leveren voor recreanten.’

Een beetje koeien beheren, dat gaat op den duur vervelen. Knutselen, dat willen de heren. Net zo lang tot ze een beest hebben dat aan alle modieuze, quasi-ecologische en recreatieve eisen voldoet. Over twintig jaar is-ie klaar. Dan kunnen we in onze ‘oernatuur’ de biogenetisch geknutselde ‘oergrazer’ tegenkomen. Een grote vreetzak waar horden dagjesmensen probleemloos op kunnen klauteren. Net als in de oertijd!

PS: Om volstrekt mysterieuze redenen mocht Goderie een week later, in de Volkskrant van 11 september (pagina 27), opnieuw zijn woordje doen. De ongelukkige aanduiding oeros 2.0 nam hij nu niet in de mond, het baksel heet nu TaurOs. Naar de stichting die het zal scheppen. En wanneer dat beest ook ‘een beetje saai’ is geworden, of toch teveel fietsers op de horens neemt, zal Taurus ons waarschijnlijk een nog oeriger grazer proberen aan te smeren. Een naam heb ik alvast: het Goderund.