‘Natuurkunde wordt steeds onbegrijpelijker’, hoorde ik laatst van een bekende. Dat is geen vreemde gedachte: als je eeuwen geleden ‘de fysica’ probeerde te begrijpen, hoefde je alleen maar te beseffen dat materie uit kleine deeltjes bestaat. In de 17e eeuw maakte Newton de boel een stuk complexer toen hij zijn bewegingswetten formuleerde. En in het begin van de 20ste eeuw deed Einstein daar een schepje bovenop met zijn relativiteitstheorie. Als je daarbij ook nog de moderne kwantummechanica, deeltjesfysica en snaartheorie probeert te bevatten, ben je weer een paar jaar verder.
Toch is het niet helemaal waar – die claim dat natuurkunde onbegrijpelijker wordt. Want hoewel de stof complexer werd, kwam ‘de wetenschap’ ook steeds dichter bij het publiek te staan. Ooit was de universiteit de enige plek waar je wetenschap aantrof, waar alleen de lucky few beschikking over de boeken hadden. Tegenwoordig kan iedereen over wetenschap lezen: op wikipedia, in (populair)wetenschappelijke tijdschriften, in open access publicaties, of zelfs op de social media-accounts van wetenschappelijke twitteraars en facebookers. Er zit geen slot meer op de wetenschap.
En dat is maar goed ook, meent ook Engelands meest beroemde natuurkundige Brian Cox. In bovenstaande video beschrijft hij waarom het is belangrijker dan ooit tevoren is dat mensen begrijpen wat wetenschap is, hoe we wetenschap bedrijven, en misschien nog belangrijker: waarom we het doen. Kortom: het belang van ‘wetenschap en wij’.