De bacterie achter de Zwarte Dood is aangetroffen in de schedel van een man die 5000 jaar geleden leefde in het huidige Letland. De vondst markeert het vroegste bekende voorbeeld van deze ziekteverwekker tot nu toe.
Analyse van oud DNA in de schedel van de jager-verzamelaar suggereert dat deze stam van Yersinia pestis, de bacterie die de builenpest veroorzaakt, minder overdraagbaar en schadelijk was dan latere versies. Dat rapporteren archeoloog Ben Krause-Kyora van de Christian Albrechts-Universiteit in het Duitse Kiel en zijn collega’s in hun onderzoeksartikel. Het feit dat drie andere mensen die begraven lagen naast de man, RV 2039 genaamd, niet besmet waren met de bacterie, wijst op een minder dodelijke ziekte, zegt Krause-Kyora.
Voortdurende discussie
Gezien de bacterie milder was, suggereert het team dat de pest niet verantwoordelijk was voor de afname van de Europese bevolking tussen 5000 en 6000 jaar geleden. Dat werd eerder beweerd in een wetenschappelijk artikel uit 2018 over de genomen van Zweedse boeren.
‘Er is een voortdurende discussie over de vraag of Yersinia pestis een grote rol heeft gespeeld in de neolithische achteruitgang’, zegt Krause-Kyora. ‘Onze hypothese is echt in tegenspraak met de vorige. Het was misschien een meer chronische, meer alomtegenwoordige infectie. Die veroorzaakte zeker een aantal sterfgevallen, maar was wellicht niet zo ernstig als de pest in de Middeleeuwen.’
Toch impliceert de grote hoeveelheid bacteriën in de schedel van de man, die waarschijnlijk tussen de twintig en dertig jaar oud was toen hij stierf, dat hij aan de pest is bezweken, zegt Krause-Kyora. Hij kan zijn gebeten door een knaagdier zoals een bever. Van die dieren is namelijk bekend dat ze Yersinia pestis bij zich kunnen dragen. Resten van deze dieren zijn op dezelfde vindplaats aangetroffen, bij de rivier de Salaca in Letland.
Chronischer en ongevaarlijker
Het bewijsmateriaal wijst erop dat de pest destijds van dier op mens oversprong, in plaats van van mens op mens, zegt Krause-Kyora. De bacterie had nog niet de genetische mutatie ondergaan die vlooien in staat stelt de pest over te dragen, waardoor eeuwen later zoveel mensen besmet konden raken en stierven.
‘Het is heel interessant om de vroege evolutie van deze dodelijke ziekteverwekker van dichtbij te bekijken’, zegt Krause-Kyora. ‘We zien dat de ziekte chronischer en ongevaarlijker was voordat hij dodelijker werd.’
Menselijke interactie
Systeembioloog Simon Rasmussen van de Universiteit van Kopenhagen, Denemarken, zegt echter dat het bewijs zwak is voor de bewering dat de pest 5000 jaar geleden milder was. ‘Er zijn geen nieuwe resultaten om deze beweringen te staven en daarom blijft het een hypothese.’
Rasmussen vindt ook niet dat de nieuwe studie de theorie ontkracht die hij en zijn collega’s in 2018 naar voren brachten, namelijk dat de pest de neolithische achteruitgang veroorzaakte. ‘Het individu overlapt met de neolithische achteruitgang en is naar alle waarschijnlijkheid gestorven aan de pestinfectie. We weten dat er grote nederzettingen, handel en verplaatsingen waren in deze periode. Menselijke interactie is daarom nog steeds een heel plausibele oorzaak van de verspreiding van de pest in Europa in deze tijd.’
Biomedisch wetenschapper Mark Achtman van de Universiteit van Warwick in Engeland zegt dat de interpretaties van de pestepidemiologie in de nieuwe studie hem speculatief lijken. ‘De redenen voor epidemische en pandemische uitbraken zijn waarschijnlijk niet te vinden in de genomen van bacteriën, dus oud DNA van afzonderlijke genomen zal niet helpen.’