Planeetonderzoeker Sebastiaan de Vet (31) kocht op vijftienjarige leeftijd zijn eerste telescoop van zijn krantenwijk. Inmiddels timmert hij hard aan de weg om zijn fascinatie voor het heelal met de wereld te delen.
Het heelal is zo groot en ongrijpbaar. Hoe maak je dat onderwerp in je boek Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend te behappen?
‘Landschappen op planeten zijn helemaal niet zo anders als landschappen op aarde. Op Mars heb je zandduinen en op Pluto zijn gletsjers. In het alledaagse leven op aarde vind je vaak miniatuurversies van hoe het er op andere planeten aan toegaat. Bruggen worden in de zomer bijvoorbeeld vaak besproeid met water, anders zou het metaal door de hitte uitzetten en zou de brug vastlopen. Op Mercurius, een planeet die voor een groot deel bestaat uit metaal, gebeurde het andersom: doordat de planeet is afgekoeld is hij enorm gekrompen. Onderzoek in het zonnestelsel helpt ons om met een verfrissende blik naar processen op aarde te kijken.
‘Soms komen brokken steen uit de ruimte ook naar de aarde. Een vallende ster is in werkelijkheid een stuk puin dat verbrandt in de atmosfeer. Als het stuk groot genoeg is, kan het inslaan op aarde. Soms gaat dit om een kiezel, maar er zijn ook brokken groot genoeg om de binnenstad van Amsterdam weg te vagen.’
Moeten we ons zorgen maken?
‘Welnee! Die kans is heel klein. De komende eeuw is er geen risico dat zoiets gebeurt. Bovendien is er wereldwijd in de geschiedenis ooit maar één persoon gewond geraakt door een meteoriet.’
Waarom zijn meteorieten zo interessant?
‘Meteorieten zwerven al sinds het begin van ons zonnestelsel in de ruimte. Wanneer we er een op aarde vinden, zijn we iets dichter bij het antwoord op hoe het zonnestelsel precies is ontstaan. Door inslagkraters kun je zien hoe oud een deel van het oppervlak van een planeet is, net als boomringen de leeftijd van een boom verklappen.’
Kunnen we zelf ook brandend ruimtepuin bekijken?
‘In een stedelijke omgeving is het moeilijker om sterren te kijken door de lichtvervuiling. Dichtbevolkte gebieden stralen zo veel licht uit, dat de zwakkere sterren worden overstraald. Als je op een heldere avond naar het park gaat en je ogen even laat wennen aan het donker heb je het meeste kans. Naar planeten kijken – met een vogelkijker of een basistelescoopje kom je al heel ver – is misschien nog wel interessanter dan naar sterren.
‘Op 22 mei staat Mars op één lijn met de zon en de aarde, wat betekent dat Mars relatief dichtbij staat: de ideale gelegenheid om de telescoop er eens bij te pakken. Ook kun je de kraters op de maan, de wolkenbanden van Jupiter en de manen die eromheen draaien zien. Ook overdag valt er wat te bestuderen. Als je de zon door een telescoop met zonnefilter bekijkt, zie je pas echt haar woeste karakter.’
Met kaarsvet een vulkaanuitbarsting nadoen en met espressoschuim het strepenpatroon van een ijsmaan namaken: in je boek beschrijf je veel experimenten, waarom is dat?
‘Om mensen actief bezig te laten zijn met planeetonderzoek op een laagdrempelige manier: alle benodigdheden zijn te vinden in een bouwmarkt. Onderzoek is voor iedereen en pas als je kennis deelt, gaat het leven. Bij echt onderzoek draait het vaak ook om experimenteren. Soms moet je niet lezen, maar doen.’
En misschien ook wel om vijftienjarigen met een krantenwijk te inspireren om een telescoop te kopen en later de wetenschap in te gaan?
‘Dan is mijn missie al helemaal geslaagd.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: