Astronomen zijn jarenlang voor de gek gehouden door een optische illusie van galactisch formaat.
Een kosmisch voorwerp dat sterrenkundigen jarenlang voor één voorwerp aanzagen, blijkt te bestaan uit twee aparte sterrenstelsels. Dat blijkt uit nieuwe waarnemingen met de Very Large Array, een grote radiotelescoop in New Mexico in de Verenigde Staten.
Uit foto’s van deze regio van de hemel dachten sterrenkundigen eerder op te kunnen maken dat ze te maken hadden met een enkel sterrenstelsel, waaruit een gigantische stroom materiaal wegschoot. Nu blijkt die ‘stroom’ echter deel van een heel ander sterrenstelsel.
Beide sterrenstelsels liggen vanuit de aarde gezien toevallig op één lijn, maar staan in werkelijkheid behoorlijk ver uit elkaar. Het dichtstbijzijnde sterrenstelsel met de naam UGC 10288 bevindt zich zo’n 100 miljoen lichtjaar van de aarde. Hoewel dit stelsel eigenlijk een ‘gewoon’ spiraalstelsel is, net als de melkweg en onze naaste buur, het Andromeda-stelsel, zien wij vanuit ons gezichtspunt alleen de dunne zijde.
Het tweede stelsel ligt zo’n 7 miljard lichtjaar weg. Uit het stelsel schieten twee grote stromen materie, waarvan een te zien is die zo’n 11.000 lichtjaar boven het vlak van de schijf van het dichterbij gelegen sterrenstelsel uitschiet.
Doordat eerdere opnamen de sterrenstelsels toonden als een wazige blob, dachten astronomen dat ze te maken hadden met een enkel stelsel. Doordat de VLA in staat was met hogere resolutie te kijken, herkenden de sterrenkundigen hun eerdere fout.
De astronomen kunnen daardoor op een unieke manier de eigenschappen van het dichterbij gelegen stelsel bestuderen. Het verder gelegen stelsel zendt namelijk radiogolven uit die ons pas bereiken nadat ze door het dichterbij gelegen stelsel zijn gereisd. Door goed in kaart te brengen wat er onderweg met die straling gebeurt, komen nieuwe feiten over het andere stelsel naar boven, stellen de onderzoekers in een persverklaring.
De astronomen maakten een nieuwe afbeelding van het verwarrende stelsel, waarin zij verschillende meetgegevens verwerkten. Zo zitten in het plaatje links, onder meer waarnemingen met zichtbaar licht, infrarood licht en radiogolven verwerkt.
De metingen van radiogolven zijn blauw gekleurd. De metingen in infraroodlicht gemeten met de ruimtetelescoop Spitzer van de zijn geel, terwijl infraroodlicht gemeten met de zogeheten Wide-field Infrared Survey Explorer oranje zijn.
Het zichtbare licht is paarsblauw als het van de Sloan Digital Sky Survey afkomstig is – die mat in dit geval vooral sterlicht. Ander zichtbaar licht, gemeten door de Kitt Peak National Observatory is roze en is vooral afkomstig van heet gas.
Bij elkaar toont het plaatje een ovalige bol – het dichterbij gelegen stelsel – en een blauwige arm. Die laatste is het verder weg gelegen stelsel.
De onderzoekers publiceerden hun resultaten in het vakblad The Astronomical Journal.