Het fossiele spoor van een vleesetende dinosaurus vertelt meer over de snelheid van deze dieren.In Nature van begin februari beschrijft een team paleontologen uit Oxford en Cambridge een bijzonder dinosaurusvoetspoor uit de Ardley Quarry in Oxfordshire. Het spoor is gemaakt door een theropode dinosauriër, een vleeseter van het tyrannosaurustype.
‘Rennende dino gaat langzamer lopen’: deze gebeurtenis die pakweg 163 miljoen jaar geleden plaatsvond, is over een lengte van ongeveer 25 meter tot in detail gedocumenteerd. Rennend maakte deze dinosauriër passen van bijna drie meter, sjokkend liep dat terug tot iets meer dan één meter. Omgerekend komt dat neer op een ren-snelheid van rond de dertig kilometer per uur. Het rustige sjok-gangetje moet rond de zeven kilometer per uur hebben gelegen.

Langzaam lopend maakt de Ardley-theropode brede sporen, korte passen en draait hij de poten naar binnen. In meer gehaaste toestand worden de passen langer, de hoek tussen de passen neemt toe tot bijna 180° (passen op één lijn) en de poten draaien naar buiten.

Sporen van rennende dinosauriërs zijn relatief zeldzaam omdat deze dieren het grootste deel van de tijd uiteraard niet renden. Rennen kost energie, rennen is vermoeiend, rennen doe je alleen als je jaagt of wordt achternagezeten. Nu er in één spoor (dus van één individu) twee snelheden bewaardgebleven zijn, hebben biomechanici weer een hoop extra gegevens om hun theoriën te toetsen en hun sommetjes op los te laten. Zo blijkt onder meer dat ook een rennende dino de voeten min of meer in een rechte lijn plaatst, terwijl bij een langzamer tempo de linker en rechterpoot wat meer van de middellijn afwijken. Dat geeft meer stabiliteit, maar gaat ten koste van de energie-efficiency. Ook draaien de poten bij een tragere tred wat naar binnen.

Anne Schulp

Meer over dinosaurusvoetsporen in Natuurwetenschap & Techniek:
Doe het zelf: Spoorzoeken in Jurassic Park
Dinosporen in de Andes