Nederlanders die naar het buitenland reizen, dragen onbewust bij aan het probleem van antibioticaresistentie. Ze pikken darmbacteriën met antibioticaresistente genen op in het buitenland en nemen ze mee terug naar Nederland. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor reizigers elders die landen bezoeken waar veel resistente bacteriën zijn.
Medisch microbioloog John Penders van de Universiteit van Maastricht en zijn collega’s namen poepmonsters van 190 Nederlandse reizigers voor en na hun reis naar een land in Zuidoost-Azië, Zuid-Azië, Noord-Afrika of Oost-Afrika. Ze analyseerden de bacteriën in de monsters.
Een heel arsenaal
Het team ontdekte dat deze reizigers terugkwamen met veel meer antibioticaresistente darmbacteriën dan waarmee ze vertrokken.
‘We weten dat antimicrobiële resistentie een wereldwijd probleem is, maar we weten ook dat het in sommige landen veel meer voorkomt dan in andere landen’, zegt Penders.
Microbioloog Johan Bengtsson-Palme van de Universiteit van Göteborg in Zweden voerde zes jaar geleden een soortgelijke, maar kleinere, studie uit. ‘Mijn indruk was toen dat er een paar resistentiegenen zijn die op zeer grote schaal circuleren’, zegt hij. ‘Deze studie toont aan dat dit probleem veel groter is dan dat. Er is een heel arsenaal aan verschillende resistentiegenen die je oppikt tijdens het reizen.’
Resistentie verspreiden
De aanwezigheid van deze resistentiegenen vormt geen directe bedreiging voor reizigers, zolang die gezond zijn. Het wordt pas een probleem als ze een infectie oplopen die moeilijk te behandelen is, of als ze in contact komen met ernstig zieke mensen en de resistente genen verspreiden.
‘Hoe langer deze resistente bacteriën aanwezig zijn, hoe meer resistentiegenen ze hebben verworven en hoe meer kans ze hebben om zich te verspreiden’, zegt epidemioloog Bram van Bunnik van de Universiteit van Edinburgh.