Deense archeologen en chemici zoeken naar de doodsoorzaak van Tycho Brahe (1546-1601). Eén moordtheorie hebben ze nu naar het rijk der fabelen verwezen.
Na een ziekbed van ruim een week overleed in 1601 de Deense astronoom Tycho Brahe. Haarmonsters die in 1901 uit het oude graf waren gehaald, werden 16 jaar geleden geanalyseerd en daarbij kwamen hoge concentraties kwik in haar en baardhaar aan het licht. Was er sprake van vergiftiging? Was zijn leerling Johannes Kepler jaloers, was Brahe het slachtoffer van intriges aan het Deense hof of was er geen vergiftiging maar stierf de wetenschapper aan een ordinaire blaasaandoening? Deense archeologen mochten in 2010 opnieuw in Praag de stoffelijke resten opgraven zodat ze met de nieuwste analysetechnieken licht op de zaak kunnen werpen. Haarmonsters, botmonsters en tanden moeten opheldering bieden
In 2010 verzamelden archeologen monsters uit het graf van Tycho Brahe in Praag.
Brahe was een van de grondleggers van de moderne astronomie, al gebruikte hij geen telescopen. Zijn waarneming van een nieuwe ster in 1572, een supernova in het sterrenbeeld Cassiopeia was, maakte duidelijk dat het de sterrenhemel niet onveranderlijk was. Vanaf 1576 bouwde hij zijn observatorium Uraniënborg, op het eiland Hven. Brahe ontwikkelde daar een aangepast geocentrisch model van het heelal. Het Copernicaanse heliocentrisme ging hem nog te ver maar hij had wel kritiek op de kosmologie van Aristoteles.
Prothese
In 1599 verhuisde hij naar Bohemen, waar in Praag de Heilige Roomse keizer Rudolf II hem gelegenheid bood zijn wetenschappelijke werk voort te zetten. Daar overleed Brahe op 24 oktober 1601. Kepler publiceerde in de jaren daarna op basis van Brahe’s precieze waarnemingen zijn wetten die de bewegingen van de planeten beschrijven. Zo leverde Brahe een belangrijke bijdrage aan de verfijning van het Copernicaanse wereldbeeld, met de zon in het centrum.
Portretten tonen Brahe met baard, weelderige snor en een metalen prothese op zijn neus. Bij een duel in 1566 had de jonge Brahe deels zijn neus verloren. De prothese, zo vermoeden sommigen, was van goud, en wellicht bevatte de legering kwik. Dat ondersteunde de hypothese van een onbedoelde kwikvergiftiging, aangewakkerd door de analyses aan haarmonsters geïsoleerd begin 20e eeuw.
Tycho Brahe kwam niet in contact met grote doses kwik, blijkt uit de analyse van een botmonster.
De nieuwe analyses door chemicus Kaare Lund Rasmussen, verbonden aan de universiteit van Zuid-Denemarken, verwerpen echter elke kwikhypothese. Sterker nog, uit de analyse van botmateriaal blijkt dat de laatste vijf tot tien jaar van zijn leven Brahe niet heeft blootgestaan aan hoge kwikconcentraties. De neusprothese, zo blijkt, bevatte geen kwik, en zelfs geen edelmetaal. De gevonden sporen van koper en zink doen vermoeden dat hij van messing was gemaakt.
Rasmussen moet zich nog buigen over het tandmateriaal uit het graf van de astronoom. De vraag is in hoeverre dat verder uitsluitsel kan leveren. Andere populaire theorieën over de doodsoorzaak betreffen een overbelaste blaas – doordat Brahe bij een bijeenkomst vanwege het keizerlijke protocol te lang wachtte met het ledigen van de blaas -, nierstenen of een fatale aandoening van de prostaat.