Misschien zorgt een opwarmend klimaat wel voor vulkanische activiteit doordat de ijskappen slinken. Die uitbarsting van de vulkaan onder de Eyjafjallajökull-gletsjer kan dan een voorproefje zijn van nog meer onheil.

De vulkaanuitbarsting onder de Eyjafjallajökull-gletsjer lijkt te kalmeren, maar sommige aardwetenschappers denken dat er ons nog meer staat te wachten. Het veranderende klimaat speelt daarbij een rol. Eind april publiceerde de Royal Society een verslag van een recente bijeenkomst waar de wetenschappers hun zorgen deelden over de mogelijke effecten van een veranderend klimaat op aardbevingen, onderzeese aardverschuivingen en vulkaanuitbarstingen.

Geologische analyses tonen een mogelijk verband tussen een periode van hoge vulkanische activiteit en de afname van de ijskap op een van de IJslandse gletsjers. Dat was het geval rond de laatste ijstijd toen aardbevingen dertigmaal vaker voorkwamen. IJskappen zouden door hun enorme massa een tegenwicht bieden aan krachten in de ondergrond. Ze werken als de kurk op een champagnefles, en bij een opwarmend klimaat krimpen ze.

Radarbeelden
De wetenschappers weten niet hoe gevoelig vulkanen nu precies zijn voor de veranderde dikte van de ijskap daarboven. Hoogleraar Bill McGuire, van University College London, houdt in Philosophical Transactions of the Royal Society een slag om de arm. Hij ziet geen herkenbare toename van vulkanische of seismologische activiteit, keihard bewijs ontbreekt. Als het klimaat een rol speelt, zijn er nog wel wat grotere vulkanen op IJsland die nog onder een dikke laag ijs verscholen gaan en die bij uitbarsting wereldwijd een grote invloed kunnen hebben.

De uitbarsting onder de Eyjafjallajökull-gletsjer is een kleintje, vertelt aardwetenschapper dr Andrew Hooper in Delft. Al enige maanden volgt hij de bodembewegingen rond de Eyjafjallajökull-gletsjer, alhoewel hij dit jaar veel eerder een uitbarsting van de nabije, grotere Katla had verwacht. Hooper bestudeert met zijn IJslandse collega’s bodembewegingen met gps-zenders en radarbeelden van satellieten. Ze kunnen zien hoe de bodem rijst en zich uitstrekt als daaronder magma vanuit de aarde opstijgt. Tijdens een vulkaanuitbarsting daalt het weer.

Tegenwicht
Uit metingen daterend van 1994 en 1999 weet hij dat toen bij de Eyjafjallajökull-gletsjer magma opsteeg tot circa zes kilometer onder het oppervlak. Daarna verspreidde het zich zijwaarts en kwam de bodem tot rust. Na de eerste uitbarsting op 20 maart jongstleden zag Hooper nog geen bodemdaling. Blijkbaar komt er van diep in de aarde nieuwe magma omhoog. Waarom dat nu anders gaat, weet hij nog niet.

Misschien geeft de gekrompen ijskap onder de Eyjafjallajökull-gletsjer te weinig tegenwicht. Hooper vermoedt dat slinkende ijskappen de onderaardse druk kunnen verminderen, zodat er meer magma kan ontstaan of, waar op geringere diepte een magmakamer is, een uitbarsting eerder zal optreden. De ijskap bovenop Katla is, alhoewel nog zeker een halve kilometer dik, eveneens geslonken. Als Katla haar kurk verliest, zal dat een spektakel opleveren dat veel gevaarlijker is dan de uitbarsting onder de Eyjafjallajökull-gletsjer.