De Ankylosaurus, een geslacht van plantenetende dinosauriërs, gebruikte zijn neus om zijn lichaam op de juiste temperatuur te houden. Zo wist het dier te voorkomen dat zijn hersenen oververhit raakten.
De ankylosaurus gebruikte zijn adem om op temperatuur te blijven. Hij liet uitgeademde lucht circuleren in zijn neusholtes, om de lucht daar op te warmen voordat hij het uitblies. Zo voerde hij op een gecontroleerde manier warmte af naar de omgeving.
Dino met airco
Amerikaanse paleontologen kwamen tot deze conclusie nadat ze de neusholtes van twee verschillende soorten ankylosauriërs bestudeerden met een CT-scan. De neusholtes hadden volgens de onderzoekers wel wat weg van gekrulde rietjes die je bij kinderfeestjes ziet. De paleontologen modelleerden hoe lucht door deze buizen stroomde.
De conclusie luidde dat de bochtige neusholtes ervoor zorgden dat lucht langer in de neus bleef, waar bloedvaten aan het oppervlak de lucht flink opwarmde. De constante afvoer van de warmte zorge ervoor dat het bloed aan temperatuur verloor. Het koele bloed beschermde vervolgens het brein van de dinosauriër tegen oververhitting.
Deze koelstrategie was al langer bekend. Ook krokodillen en hagedissen hebben lange neusholtes waarin de lucht opwarmt.
Ankylosaurus
De ankylosaurus is vooral bekend vanwege zijn ‘harnas’: de kop, romp en staart van de dieren waren bedekt met platte harde beenplaten. Deze waren zo sterk, dat ze het zes meter lange dier konden beschermen tegen roofdieren als de T. rex. Aan het einde van zijn staart droeg de ankylosaurus een beenknots, waarmee hij zichzelf verder kon verdedigen.
Lees ook: