Ons brein lijkt perfect gemaakt om te geloven in God. Toch gaat de leegloop van kerken onverminderd door. Wetenschapsjournalist Graham Lawton schrijft in het dertiende nummer van New Scientist (nu in de winkel) over die leegloop en hoe geloof en ongeloof onze samenleving beïnvloedt.
Nog maar tien jaar geleden omschreef meer dan driekwart van de wereldbevolking zichzelf als religieus. Vandaag de dag ligt dat aantal onder de 60 procent, en in ongeveer een kwart van alle landen vormen ongelovigen nu de meerderheid. ‘Over de hele wereld treedt secularisering op’, zegt psycholoog Ara Norenzayan, verbonden aan de universiteit van Brits-Colombia in Canada.
13 procent van de wereldbevolking geeft aan atheïst te zijn. Dat komt neer op zo’n een miljard atheïsten wereldwijd. Alleen het christendom en de islam tellen meer aanhangers. ‘In de afgelopen twee decennia is de religiositeit in vrijwel alle maatschappijen sterk afgenomen’, zegt socioloog Phis Zuckerman, van het Pitzer College in Californië. ‘Wereldwijd zien we religie wegkwijnen. Natuurlijk zijn er brandhaarden van fundamentalisme, maar over het algemeen neemt de secularisering toe.’
Waar komt God vandaan?
Is onze wereld in de toekomst een goddeloze? En wordt de wereld daar beter of slechter van? Om die vragen te beantwoorden moeten we eerst weten waarom mensen in een god geloven. Cognitieve wetenschappers kwamen onlangs met een verklaring voor waarom de menselijke geest zo ontvankelijk is voor religieuze ideeën. Religie is een bijproduct van psychologische eigenschappen die tijdens de evolutie ontstonden.
En die evolutie brengt ons bij onze voorouders. Zij hadden een zekere alertheid die wetenschappers het hypersensitive agency detection device noemen. Dat betekent dat mensen geneigd zijn om omgevingsgebeurtenissen toe te schrijven aan een levend, intelligent wezen. Die toeschrijving vergroot je overlevingskansen, omdat het je alerter maakt. We hebben ook de neiging om sociaal vooraanstaande personen te imiteren en om ons te conformeren aan sociale normen. Daarbij geldt dat mensen die denken dat ze bekeken worden, zich gewoonlijk beter gedragen en meer samenwerken. Dat zijn allemaal factoren die bijdragen aan de verspreiding en instandhouding van geloof.
Aan de andere kant van het verhaal komt dan de vraag: Als we voorgeprogrammeerd zijn om in een god te geloven, waarom bestaan er dan atheïsten? Volgens Norenzayan zijn er vele routes en motivaties die leiden tot atheïsme. Mensen hebben niet langer het comfort nodig dat het geloof in een god met zich meebrengt. In deze tijd, waar samenlevingen steeds welvarender worden, hebben mensen geen overlevingsangst meer. Het is dan ook geen toeval dat de minst religieuze landen ter wereld ook de landen zijn met de meeste sociale zekerheid.
Een atheïstische toekomst
Zuckerman beweert dat samenlevingen baat kunnen hebben bij secularisering. ‘Wanneer je gelooft dat dit de enige wereld is en het hiernamaals niet bestaat, vormt dat een extra stimulans om die ene wereld een betere wereld te maken’, zegt hij. Ook zegt hij dat een geseculariseerde samenleving zich meer focust op wetenschap en op het rationeel oplossen van problemen.
Maar zijn mensen in een geseculariseerde samenleving ook gelukkiger en gezonder? Sommige onderzoekers beweren dat gelovigen gezonder en gelukkiger zijn dan atheïsten. Dat onderbouwen ze met dat gelovigen een gezondere levensstijl hebben en sterkere sociale netwerken hebben dan atheïsten. Uit onderzoek is echter nooit gebleken dat atheïsten minder gezond of gelukkig zijn dan gelovige mensen. Een atheïstische toekomst lijkt helemaal geen vervelend vooruitzicht.
Lees verder: