Een internationale handel in recyclebaar afval is goed voor milieu en economie.

De internationale handel van recyclebaar afval heeft de reputatie letterlijk te stinken. Dat is onterecht. Rijke landen zijn goed in het verzamelen van afval; arme landen zijn juist goed in het verwerken ervan. Milieueconoom Pieter van Beukering toont aan in zijn proefschrift dat handel essentieel is om beide talenten goed tot ontplooiing te laten komen.

De afgelopen jaren is veel afval verscheept naar ontwikkelingslanden om het daar te recyclen en te dumpen. Regelmatig zat daar ‘gevaarlijk’ afval bij, wat giftig was voor mens en milieu. Om de hoeveelheid gevaarlijk afval terug te dringen, is eind jaren negentig het Verdrag van Bazel aangenomen. Dit verdrag verbiedt de handel in dergelijk afval. Een land als China is de dupe geweest van deze maatregel. Het land importeert internationaal tachtig procent van alle afvalplastics. Faillissement kwam voor vele plastic-recyclebedrijven dichtbij. Het verdrag is bijgeslepen om recycling weer mogelijk te maken: nu is er alleen nog een stop op huishoudelijk plastic afval, dat is niet recyclebaar.

Niet alle ontwikkelingslanden zijn er zo goed vanaf gekomen: “Jarenlang importeerden de Filippijnen loodschroot uit westerse landen. Dankzij deze grote toevoer konden efficiënte en milieuvriendelijke fabrieken in de Filippijnen worden gebouwd om het schroot te verwerken. Door het Verdrag van Bazel kwam een totaalverbod op de handel in accu’s naar ontwikkelingslanden. De aanvoer van schroot stopte en de recyclefabrieken moesten sluiten; de Filippijnse accu’s zijn weer terugverbannen naar de allerminst milieuvriendelijke en efficiënte kokende pot in de achtertuin”, aldus van Beukering.

Omdat lood een toxische stof is, mocht dit land later niet doorgaan met recyclen. “Bazel” dacht niet dat dit land capabel genoeg was met deze stof om te springen. De gevolgen zijn niet alleen voor het milieu vervelend, maar ook de economie van het land gaat er sterk op achteruit.

“Ondanks de positieve kanten van de handel in afval, werpen lokale overheden en internationale organisaties steeds vaker goedbedoelde barrières op”, zegt de milieueconoom. “Vaak omdat een handvol negatieve incidenten van illegale exporten het gezicht van de internationale handel bepalen.” Zo is recentelijk een Nederlandse plastichandelaar in de haven van Hongkong betrapt op het verschepen van afvalplastic dat was vermengt met Russisch kernafval.

Nederland, de recyclekampioen, zou volgens van Beukering een mooie rol kunnen spelen bij het verbeteren van recycletechnieken in ontwikkelingslanden. Het is niet onverstandig eens te gaan kijken naar hoe het wel moet, in plaats van alleen maar te zeggen hoe het niet moet.

Jocelyn Berdowski