In de toekomst kan een eenvoudig uitstrijkje van wangslijm aantonen of je de baarmoeder hebt gedeeld met een tweelingembryo dat niet tot ontwikkeling is gekomen. Dat is het geval voor ongeveer een op de acht mensen.
Dorret Boomsma en Jenny van Dongen, biologisch psychologen aan de Vrije Universiteit Amsterdam, ontdekten dat eeneiige tweelingen een karakteristiek patroon van veranderingen in hun DNA hebben. Dit patroon is niet te zien bij mensen die geen tweelingembryo hebben gehad. De veranderingen treden op in de vroege zwangerschap. Je draagt ze nog steeds bij je wanneer je volwassen bent.
Het gaat om epigenetische veranderingen, die je je kunt voorstellen als aan- en uitschakelaars van genen. Ze verhogen of verlagen de activiteit van specifieke genen, zonder daarbij de onderliggende structuur te veranderen. In de vroege zwangerschap ondergaan embryo’s een groot aantal van zulke veranderingen. Die zetten de verschillende cellen ertoe aan om zich tot de verschillende delen van het lichaam te ontwikkelen.
Verdwijnende-tweeling-syndroom
Van Dongen vroeg zich af of dit proces anders werkt bij meerlingzwangerschappen. Bij ongeveer een op de honderd geboorten komt een tweeling ter wereld, maar uit onderzoek is gebleken dat 12 procent van de mensen op een bepaald moment de baarmoeder deelde met een tweelingembryo dat het niet heeft overleefd. Dit wordt het verdwijnende-tweeling-syndroom genoemd.
De Amsterdamse onderzoekers keken naar vier epigenetische tweelingonderzoeken uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Finland. Bij deze onderzoeken waren ofwel bloedmonsters, of wangslijmmonsters afgenomen om DNA te verkrijgen. Zij vonden 834 gebieden van het DNA waar het epigenetische patroon van eeneiige tweelingen verschilt met dat van niet-tweelingen.
Tweelingmechanisme
Eeneiige tweelingen ontstaan wanneer een embryo zich in een zeer vroeg stadium in tweeën splitst omdat de cellen niet aan elkaar hechten. Sommige van de epigenetische veranderingen die in het onderzoek naar boven kwamen, beïnvloeden de genen die betrokken zijn bij celhechting. ‘We hebben mogelijk een mechanisme gevonden dat ervoor zorgt dat cellen zich splitsen’, zegt Van Dongen. ‘Het is ook mogelijk dat deze veranderingen ontstaan nadat de cellen zich van elkaar hebben afgescheiden.’
‘We weten nog niet of het verband blijft bestaan naarmate we meer meetgegevens verzamelen, maar dit is een zeer interessant begin’, zegt geneticus Richard Meehan van de Universiteit van Edinburgh in het Verenigd Koninkrijk.
Zoektocht naar tweeling
Vervolgonderzoek kan tot een genetische test leiden waarmee je kunt vaststellen of je ooit een tweelingembryo hebt gehad, zegt Van Dongen. Daarvoor moet de nauwkeurigheid van het onderzoek wel verder verbeterd worden, want momenteel zouden mensen die een tweelingembryo hadden maar in 70 procent van de gevallen een positief testresultaat krijgen. Bovendien zou zo’n test geen twee-eiige tweelingen opsporen.