Ze at eend, paling en hazelnoten. Daarna ging ze gereedschappen maken. Daarbij gebruikte ze berkenpek om houten handvatten aan stenen messen te lijmen. De vrouw, met een donkere huidskleur en donkere haren, kauwde eerst een tijdje op het pek om het wat flexibeler te maken. Vervolgens spuugde ze, om een onbekende reden, een propje uit zonder het te gebruiken.

Zesduizend jaar later hebben archeologen DNA uit dit weggegooide propje kunnen halen om zo licht te werpen op het dieet, uiterlijk en de afkomst van de vrouw. Ze noemden haar Lola, omdat ze is gevonden op het eiland Lolland, dat onderdeel is van Denemarken.

‘Het is waanzing. Ik weet wat ze heeft gegeten en wat de kleur van haar ogen en haren was’, zegt Søren Sørensen van het museum Lolland-Falster, die leiding geeft aan de uitgraving. ‘Het is alsof je oog in oog staat met iemand uit de steentijd.’

Een stukje van de 6000 jaar oude kauwgom waar Lola op heeft gekauwd (vanuit drie verschillende hoeken). Beeld: Theis Zetner Trolle Jensen.

Analyses van DNA van prehistorische menselijke overblijfselen, zoals botten en tanden, zijn de afgelopen jaren toegenomen. Maar dit werk is één van de eerste analyses van prehistorische ‘kauwgom’. Berkenpek wordt gemaakt door de schors van de boom te verhitten totdat er zwart teer ontstaat. Dit werd door veel prehistorische mensen gebruikt als lijm om bijvoorbeeld pijlpunten aan een steel te plakken of om een mes aan handvatten vast te maken.

Kleine klonten van pek zijn op verschillende prehistorische plekken in Europa gevonden. Vaak met duidelijke tandafdrukken. Kauwen op het plakkerige spul maakte het soepeler. Maar het pek heeft ook een desinfecterende werking. Veel mensen kauwden erop omdat het wondjes in de mond herstelde. Het kan ook zijn dat mensen op pek kauwden om dezelfde reden als men vandaag op kauwgom kauwt: vanwege honger of verveling.

Sommige inkepingen in het gevonden pek zijn gemaakt door kleine kindertanden. ‘Wanneer je de tandafdrukken van kinderen ziet, denk je dat er geen verschil is met hoe kinderen tegenwoordig op kauwgom kauwen en het uitspugen’, zegt Natalia Kashuba van de Universiteit van Oslo. ‘Ik wil graag geloven dat het toen ook recreatief was, maar er is geen manier om daar achter te komen.’

Kauwen in de steentijd

In december 2018 plaatste Kashuba’s team de eerste beschrijving online van hoe DNA uit prehistorische kauwgom te halen is. Dit kan op dezelfde manier zoals we dat met versteende stukken poep, coprolieten genaamd, doen. Ze gebruikten deze methoden bij drie stukken kauwgom van ongeveer 10.000 jaar geleden. Deze waren gevonden op een jager-verzamelaarsplek in Huseby Klev in West-Zweden.

Sørensens team heeft nu de analyse van het propje kauwgom van het eiland Lolland gepubliceerd. Het team heeft niet alleen het DNA van Lola in kaart gebracht, maar ook het DNA van de bacteriën in haar mond. Hieruit bleek dat haar dieet meer lijkt op het dieet van jager-verzamelaars, dan het dieet van onze tijd. De onderzoekers vonden ook DNA van planten en dieren die Lola recent had gegeten. ‘Je duikt niet alleen in hun genen, maar ook in hun leven’, zegt Hannes Schroeder van de Universiteit van Kopenhagen, onderdeel van het team.

Prehistorische kauwgom maken

Tot voor kort was het niet duidelijk hoe mensen in de steentijd pek maakten. De substantie wordt nog steeds gebruikt als zelfgemaakte lijm, maar daarvoor moet de schors verhit worden zonder zuurstof. Dit wordt normaal gesproken gedaan door het te roosteren in een metalen blik. ‘We weten dat Neanderthalers ook lijm van pek maakten. Er moet dus een makkelijkere methode zijn dan het roosteren in een blik’, zegt Mikael Manninen van de Universiteit van Oslo.

In augustus 2017 vonden onderzoekers een manier waarop ze dit gedaan konden hebben: vellen van berkenschors strak oprollen, deze bedekken met as zodat er geen lucht bij kan en hier vervolgens gloeiende kolen vanuit een vuur op leggen.

Manninen raadt het niet aan om zelf op pek te kauwen, alhoewel hij het zelf wel geprobeerd heeft. ‘Het heeft een soort bittere smaak. Ik kauwde er niet lang op.’