Vannacht om 1.00 u bereikt de meteorenzwerm Boötiden zijn hoogtepunt. Met het blote oog zijn dan zo’n 90 vallende sterren per uur te zien. Het is een van de rijkste zwermen aan de sterrenhemel, vergelijkbaar met de Perseïden in augustus.
De Boötiden zijn vernoemd naar het sterrenbeeld Boötes of Ossenhoeder, waar de meteoren vandaan lijken te komen. Dat punt wordt ook wel de radiant genoemd. De radiant ligt ’s avonds erg laag boven de noordelijke horizon, waardoor lang niet alle vallende sterren zichtbaar zullen zijn. In de loop van de nacht verschuift de radiant verder naar het oosten. De meeste meteoren zullen tussen 21.00 en 5.00 u te zien zijn.
De vallende sterren kenmerken zich doordat ze relatief zwak zijn, blauwachtig van kleur en lange sporen trekken. Ze worden veroorzaakt door ruimtepuin dat in de aardatmosfeer terechtkomt. Door de hoge snelheden (meer dan 100.000 kilometer per uur) wordt de lucht vóór het steentje samengeperst, verhit en aan het gloeien gebracht. Dat zien wij als een flits. Wij kunnen ook zwakkere meteoren waarnemen door een donkere plaats op te zoeken. De maan is voor slechts 10 procent verlicht, en zal dus weinig ‘overlast’ veroorzaken.
Iedere nacht zijn er wel enkele meteoren te zien, maar meestal komen zij voor in zwermen. Reden daarvoor is dat de meeste meteoren afkomstig zijn uit het puin dat is achtergelaten door kometen. Doordat de aarde in haar baan om de zon door zo’n wolk met deeltjes beweegt, zien wij een meteorenzwerm ieder jaar rond dezelfde datum. De Boötiden zien we dus altijd rond 3 of 4 januari, al is van die zwerm weinig te zien wanneer het hoogtepunt overdag plaatsvindt. Voor ons zijn de omstandigheden dit jaar dan ook gunstig.