In Luik presenteren een kleine veertig Europese onderzoeksinstituten het Ocean Margin Exchange-proejct (OMEX). Vanaf 1993 onderzochten ze op twee locaties de Noordzee, in de hoop meer te leren over de koolstofcyclus van de oceanen.

De complexe relatie tussen oceanen en koolstofdioxide vormt nog een groot raadsel. De Europese Unie heeft het afgelopen decennium een grootscheeps geïntegreerd onderzoek naar dit fenomeen laten uitvoeren, gecoördineerd door het Laboratorium voor Chemische Oceanografie in Brussel. Op twee plaatsen in de Noordzee bestudeerden onderzoekers tussen 1993 en 1999 de ecosystemen die de grens vormen tussen het continent en de oceaan. De ene plek was in de noordelijke Golf van Biskaje, de andere aan de Iberische kust. Geografisch lijken deze misschien niet zo ver uit elkaar te liggen, maar oceanografisch verschillen ze enorm.

Er zijn twee zeer waarschijnlijke mechanismen voor het verdwijnen van koolstofdioxide uit de atmosfeer. Allereerst kan koolstofdioxide oplossen in het koude water bij de polen. Een tweede mogelijkheid vormt de biologische pomp, waarbij fytoplankton aan het zeewateroppervlak grote hoeveelheden koolstofdioxide opneemt. Volgens de meest recente gegevens verdwijnt eenderde van alle door mensen geproduceerde koolstofdioxide in de oceanen.

In de tweede week van mei vindt in Luik het International Liège Colloquium on Ocean Hydrodynamics plaats. Het nu afgeronde OMEX-project illustreert hoe Europa volgens de visie van Eurocommissaris Busquin het onderzoek van grote complexe problemen moet aanpakken. Hij zal dit toelichten op donderdagavond 11 mei, tijdens de sessie ‘Science meets the public’. Busquin, in een Brusselse volzin: “Oceaanonderzoek in de onderzoeksprogramma’s van de Europese Gemeenschap is een uitstekend voorbeeld van een gebied waar Europese samenwerking een voorwaarde is voor het begrijpen van de mechanismen van de gecompliceerde processen die plaatsvinden in onze omgeving en die invloed hebben op onze levens”.